5028421959078
Componist | Wassenaer, Van |
Titel | The Recorder in the Low Countries |
Artiest | Bosgraaf, Erik / Cortesi, Francesco |
Artikel nr. | 0095907 |
EAN Code | 5028421959078 |
Aantal CD's | 1 |
Label | BRILLIANT CLASSICS |
Releasedatum | 2019-08-01 |
# | Titel & Artiest | Tijd |
---|---|---|
1 | 1. Grave — ERIK BOSGRAAF | 002:53 |
2 | 2. Allegro — ERIK BOSGRAAF | 002:25 |
3 | 3. Sarabande: Grave — ERIK BOSGRAAF | 002:23 |
4 | 4. Giga: Presto — ERIK BOSGRAAF | 000:56 |
5 | Largo — ERIK BOSGRAAF | 003:30 |
6 | 1. Poco allegro — ERIK BOSGRAAF | 000:56 |
7 | 2. Allegro — ERIK BOSGRAAF | 000:41 |
8 | 3. Adagio - Allegro - Adagio - Presto - Adagio - Spicato - Largo - Allegro — ERIK BOSGRAAF | 002:06 |
9 | 4. Aria — ERIK BOSGRAAF | 001:35 |
10 | 1. Adagio — ERIK BOSGRAAF | 003:15 |
11 | 2. Allegro — ERIK BOSGRAAF | 001:32 |
12 | 3. Adagio — ERIK BOSGRAAF | 001:49 |
13 | 4. Giga: Allegro — ERIK BOSGRAAF | 001:11 |
14 | 1. Andante — ERIK BOSGRAAF | 003:02 |
15 | 2. Allegro ma non troppo — ERIK BOSGRAAF | 002:44 |
16 | 3. Aria: Affettuoso - Altro — ERIK BOSGRAAF | 003:17 |
17 | 4. Giga: Allegro moderato — ERIK BOSGRAAF | 002:05 |
18 | Adagio — ERIK BOSGRAAF | 002:59 |
19 | Allegro — ERIK BOSGRAAF | 003:22 |
20 | Andante — ERIK BOSGRAAF | 001:56 |
21 | Vivace — ERIK BOSGRAAF | 004:15 |
22 | 1. Grave — ERIK BOSGRAAF | 001:38 |
23 | 2. Allegro — ERIK BOSGRAAF | 001:13 |
24 | 3. Adagio — ERIK BOSGRAAF | 001:24 |
25 | 4. Giga: Presto — ERIK BOSGRAAF | 002:08 |
26 | 1. Allegro — ERIK BOSGRAAF | 002:01 |
27 | 2. Siciliano — ERIK BOSGRAAF | 003:00 |
28 | 3. Allegro — ERIK BOSGRAAF | 002:21 |
29 | 4. Allegro — ERIK BOSGRAAF | 002:10 |
30 | 5. Giga — ERIK BOSGRAAF | 001:44 |
31 | 6. Allegro — ERIK BOSGRAAF | 001:32 |
32 | 1. Grave — ERIK BOSGRAAF | 002:10 |
33 | 2. Allegro — ERIK BOSGRAAF | 002:43 |
34 | 3. Adagio — ERIK BOSGRAAF | 000:53 |
35 | 4. Giga: Presto — ERIK BOSGRAAF | 001:07 |
36 | 1. Vivace — ERIK BOSGRAAF | 001:49 |
37 | 2. Adagio — ERIK BOSGRAAF | 001:07 |
38 | 3. Allegro — ERIK BOSGRAAF | 001:45 |
De calvinistische Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden had geen erg ontwikkeld hofleven zoals de landen om ons heen, maar toch werd er elegante en virtuoze muziek voor hovelingen gecomponeerd. En dankzij Amsterdamse uitgevers als Estienne Roger verscheen hier ook veel muziek van buitenlandse componisten. Unico Wilhelm van Wassenaer, de achttiende-eeuwse Twentse edelman die zich na tweehonderd jaar ontpopte als een bekwaam barokcomponist, heeft niet alleen zes beroemde Concerti Armonici op zijn naam staan, maar ook drie fraaie blokfluitsonates. Erik Bosgraaf en Francesco Corti maken ze tot middelpunt en hoofdthema van deze mooie cd, als staalkaart van hun virtuoze vaardigheden. Naast ‘hoofdact’ Van Wassenaer verschijnt hier Sybrandus van Noordt, een weinig punctueel Haarlems organist, maar ook de maker van een briljante sonate vol gekwinkeleer, waaraan hier ‘echte’ vogeltjes voorafgaan. De andere componisten – van wie Johann Christian Schickhardt in zijn allegro’s de blokfluitvingerbrekende buitelingen laat maken waarin Erik Bosgraaf specialist is – zijn van buitenlandse origine. De vier klavecimbelstukjes van Joseph Hector Fiocco tonen Francesco Corti op zijn best. Dit is tachtig minuten vertier op het hoogste niveau - wat wil je nog meer?
Gerard Scheltens (Klassieke Zaken 4-2019)
INTERVIEW
Troostrijke Franse klaagzangen
Blokfluitist Erik Bosgraaf heeft met zijn ensemble Cordevento al meerdere cd’s opgenomen met meesterwerken van Bach, Telemann en Vivaldi, maar bijvoorbeeld ook met onbekende parels van Spaanse barokcomponisten. Dit keer heeft het ensemble zich met enthousiasme gestort op Franse klaagzangen uit de zeventiende en de achttiende eeuw.
Samen met barokgitarist Izhar Elias en klavecinist Alessandro Pianu richtte Erik Bosgraaf in 2006 zijn eigen ensemble Cordevento op. Vaak staat er virtuoze zeventiende-eeuwse muziek op de lessenaars, waarbij improvisatie een grote rol speelt, en bij gelegenheid wordt het ensemble uitgebreid tot een klein orkest. Voor de nieuwe cd Le Plaintif nodigden ze twee extra musici uit: Israel Golani en Robert Smith, die respectievelijk theorbe en viola da gamba spelen. “Ik ben met mijn blokfluit weliswaar de ‘zanger van de band’ en daarom sta ik vaak centraal in de interviews, maar ik wil graag benadrukken dat deze cd te danken is aan het teamwerk”, aldus Erik Bosgraaf. “We zijn al zeker acht jaar bezig met dit programma en we zijn ontzettend blij dat ons diepgravende speurwerk en al onze repetities uiteindelijk hebben geresulteerd in deze nieuwe cd. De aandacht van de pers is natuurlijk ook welkom, een lichtpuntje tijdens deze lastige periode waarin we door de pandemie geen concerten kunnen geven ter promotie van de cd.”
Het album Le Plaintif. Doleful Music of the French Grand Siècle is het resultaat van een lange ontdekkingstocht van Bosgraaf en zijn collega’s. “Er zijn talloze lange avonden aan voorafgegaan waarin we zo veel mogelijk stukken hebben uitgeprobeerd. Toen we eenmaal hadden vastgesteld dat we een programma wilden maken rond het thema ‘Le Plaintif’ (een Franse klaagzang) volgden er eindeloze discussies over welke stukken wel en niet geschikt zouden zijn en over de juiste stemming voor deze muziek. Dat we uiteindelijk kozen voor de lage Franse barokstemming (a=392 Hz) had meteen effect op het instrumentarium: alle blokfluiten die ik op deze cd bespeel heb ik nieuw moeten aanschaffen, omdat mijn eigen fluiten niet geschikt waren voor deze lage stemming. De snaren van de barokgitaar moeten bovendien veel dikker zijn en lang niet alle klavecimbels zijn geschikt voor deze Franse stemming.
Op een gegeven moment werd ook duidelijk dat we het ensemble wilden uitbreiden met theorbe en viola da gamba om de klankkleuren te verrijken. Maar wie vraag je dan? Ook dat moet een zorgvuldige keuze zijn, want je wilt toch dat alle spelers een goede klik hebben met elkaar. Israel en Robert zijn geweldig, maar met deze extra instrumenten erbij moest Alessandro pas écht aan het werk. Hij heeft ontzettend veel tijd gestopt in het instrumenteren van de continuogroep en ik ben trots op het resultaat. Luister bijvoorbeeld maar eens naar Le Plaintif van Hotteterre, daarin varieert hij steeds met de orkestratie van de begeleiding. Het thema klinkt wellicht wat zwaarmoedig, maar een Franse klaagzang kan ook veel troost bieden en verdriet kan ook móói zijn, toch? Met deze rijke verzameling van treurige Franse composities in afwisselende bezettingen laten we horen dat ‘mooi klagen’ een kunstvorm is, aangenaam om naar te luisteren.”
Noortje Zanen (Klassieke Zaken 1-2021)
INTERVIEW
Hommage aan Nederland
Een weiland, koeien, flegmatieke blik - kan het Hollandser? Blokfluitist Erik Bosgraaf brengt een hommage aan het vroegachttiende-eeuwse Nederland. Muziekbeoefening was toen gemeengoed bij adel en burgerij. Onbekommerd werd er gemusiceerd en er gingen honderden sonates rond. Op de nieuwe cd klinken er tien, met als spil Unico Wilhelm van Wassenaer. Zelf was Bosgraaf bij alles betrokken: opname, repertoire, presentatie en design.
Het oogt allemaal erg vrolijk. Een tikje ironisch ook. Wat had je voor ogen?
“Het tijdloze van de muziek benadrukken. Die niet in het museale plaatsen, maar naar onze eigen tijd halen. Vandaar dat design. Ik besteed daar graag extra aandacht aan, zoekend naar een eigen signatuur, licht absurdistisch. Mondriaanachtig is het - dat groene, die lucht, het komt terug in de rest van het boekje. Wat het omslag betreft maakte iemand al een vergelijking met de bekende PSP-poster.”
Unico Wilhelm van Wassenaer staat centraal. Hij componeerde dus meer dan de Concerti Armonici die in Twente van hem werden teruggevonden?
“Ja, maar niet erg veel. Een paar vocale werken, deels verloren gegaan. De blokfluitsonates die we spelen zijn opgedoken in een bibliotheek in Rostock. Ze zijn in manuscript overgeleverd en de naam staat er pontificaal op, in het Italiaans: opgedragen aan hertog die-en-die door uwe nederige dienaar graaf Unico Wilhelm van Wassenaer-Obdam. Hij deed dus niet geheimzinnig over zijn auteurschap, ditmaal. Het mansucript met de sonates was vast een cadeautje voor die hertog.”
Zijn ze goed geschreven, idiomatisch?
“Zeker, ze spelen heel lekker weg. Het zijn echt een soort Händelsonates, ook stilistisch. Händel speelde zelf blokfluit, dat zie je op een schilderij, Telemann trouwens ook. Wat Van Wassenaer doet, past extreem goed op het instrument. Net als bij Händel moet je wel zelf versieringen bedenken. Muziek uit die tijd is nu eenmaal niet tot in de puntjes genoteerd, je hebt als het ware alleen fundamenten. Het was een orale cultuur en we hebben alleen maar een soort platonische schaduw van wat beoogd was. Daar moet je wat mee. Francesco Corti doet dat met de continuo-realisatie, ik met de versieringen, zodoende komt de muziek tot leven. Barokmuziek hoort bij de homo ludens, de spelende mens, muziek was handwerk. Dat heeft nu een negatieve bijsmaak, maar destijds lag het heel anders. Het staat lijnrecht tegenover het romantische idee van het genie dat, getergd door allerlei demonen, een pact met de duivel moet sluiten om tot muziek te komen. Misschien was dat handwerk wel de reden waarom Van Wassenaar zich er niet en plein public mee wilde associëren. Dat hoorde niet zo bij een graaf die ook diplomaat was.”
De cd omvat muziek van een zevental componisten. Bijeengezocht rond de sonates van Van Wassenaer?
“Nee, eigenlijk andersom. We zijn begonnen met muziek uit de Nederlanden, algemeen. Toen ik muziekwetenschap studeerde ging mijn scriptie daarover en op cd heb ik dat uitgewerkt. Met Jacob van Eyck hebben we de zeventiende eeuw uitgebreid verkend, nu is de achttiende aan de beurt. Er is zo’n rijkdom aan stukken die maar zelden worden gespeeld. Nederland was bij uitstek een doorvoerland van muziek. Je had twee stadhouderlijke hoven, in Den Haag en in Leeuwarden. Dat laatste was aantrekkelijk voor musici. Leclair was er, Schickhardt ook. Ze schreven voor Anna van Hannover, die getrouwd was met Karel Friso. Net als Máxima nu wist zij als buitenlandse (ze was Duitse) haar invloed te laten gelden bij de Oranjes. Amsterdam was dan weer het centrum van de muziekdrukkunst in Europa. Zo gebeurde er van alles.”
Was de populariteit van de blokfluit iets typisch Nederlands?
“Ja, maar ook wel Engels. Dat had te maken met een middenklasse die tijd genoeg had. Er was geld en ze kochten sonates bij de vleet, bij honderden. Daardoor waren er veel instrumentenbouwers actief, vooral in Amsterdam. Dat is bijna niet meer voor te stellen nu omdat de blokfluit zo’n verschrikkelijk imago heeft.”
Frustreert je dat, dat imago?
“Ik heb niet te klagen over opdrachten en waardering. Maar als je het de vox populi op straat zou vragen, denk ik niet dat veel mensen beseffen wat de blokfluit in zich heeft. Ze zijn vaak verrast als je vertelt dat die er was voor alle rangen en standen, alle leeftijden en man en vrouw. En dat er een hele familie van bestond, al sinds de renaissance: van de lange contrabasfluit tot aan het nog geen tien centimeter lange Garkleinflötlein. Technisch zijn de verschillen niet zo groot. Op het conservatorium leren professionals hoe je moet omgaan met de verschillende stemtoonhoogten en transposities – want blokfluitisten transponeren zelf, ze krijgen nooit een partij in C zoals symfonische blazers. Zelf heb ik ze allemaal thuis, bijna honderd, en ik bespeel ze allemaal!”
Jos van der Zanden (Klassieke Zaken 4-2019)