3760014191947
Componist | Beethoven |
Titel | Sonates |
Artiest | Lubimov, Alexei |
Artikel nr. | 0000194ALPHA |
EAN Code | 3760014191947 |
Aantal CD's | 1 |
Label | ALPHA |
Releasedatum | 2013-09-01 |
# | Titel & Artiest | Tijd |
---|---|---|
1 | 1. Adagio sostenuto — LUBIMOV, ALEXEI | 005:41 |
2 | 2. Allegretto — LUBIMOV, ALEXEI | 002:17 |
3 | 3. Presto agitato — LUBIMOV, ALEXEI | 008:40 |
4 | 1. Allegro con brio — LUBIMOV, ALEXEI | 011:37 |
5 | 2. Introduzione: Adagio molto - Attacca F-Dur — LUBIMOV, ALEXEI | 004:05 |
6 | 3. Rondo: Allegretto moderato - Prestissimo — LUBIMOV, ALEXEI | 010:43 |
7 | 1. Largo - Allegro — LUBIMOV, ALEXEI | 008:53 |
8 | 2. Adagio — LUBIMOV, ALEXEI | 007:24 |
9 | 3. Allegretto — LUBIMOV, ALEXEI | 007:23 |
COLUMN
Ook "Bethoffen" en Erard
Op de Amsterdamse grachten kom je soms de raarste teksten tegen. Zoals deze zwart-witmededeling op de houten schutting voor een pand dat wordt verbouwd: “Ik wil je heel graag mijn persoonlijke mening opdringen.” Hoezo? Afzender onbekend. Het is me een raadsel. Het enige dat ik weet is dat hier, op Keizersgracht 91, tot voor kort Maison Erard was gevestigd. De salon en het bedrijf van verzamelaar en restaurator Frits Janmaat.
Met de in Enschede gevestigde Edwin Beunk was (en is) Janmaat de grote man achter veel instrumenten van de Franse uitvinder en vernieuwer Sébastien Erard (1752–1831). Lange tijd een wereldmerk met vestigingen in Parijs en Londen. Vele pianisten, componisten en harpisten hadden een Erard in huis in de negentiende eeuw en in het begin van de twintigste. Ze schreven ervoor of traden ermee op. Haydn en Beethoven, Mendelssohn en Schumann, Chopin en Liszt, Debussy, Ravel en Saint-Saëns – ze kregen allemaal met de firma Erard te maken.
Sterker: ook amateurs waren gek op die sonore, heerlijk ‘houten’ Erards. Gelukkig is een aantal bewaard gebleven, soms onder barre omstandigheden (zoals het instrument van Haydn, dat na diens dood in zorgeloze handen belandde). Maar we weten inmiddels – vooral dankzij Beunk en Janmaat – hoe fraai die vleugels met hun nog parallel lopende snaren kunnen klinken. Want laten we wel wezen: de uitvinding van de latere kruissnarige piano’s, die meer volume hadden en het daardoor beter doen in grote zalen, heeft niet alleen maar goeds gebracht.
Als er een ‘meesterpianist’ langskomt die zit te beuken op een Steinway (ja, die zijn er, zelfs in de beste kringen), denk ik weleens: die zou voor straf eens een jaar uitsluitend op een oude vleugel mogen spelen. Om te ervaren hoe het is als je je muzikale pleidooi niet louter op uiterlijk vertoon kunt baseren. Dat opbouw vanuit een delicaat pianissimo, met daarnaast subtiele sterktegraden en klankkleuren, minstens zo belangrijk is.
Door zijn vakmanschap en bijna niet te stuiten enthousiasme heeft Frits Janmaat me weten mee te sleuren in zijn onvoorwaardelijke liefde voor die verrukkelijke oude Erards. En dat doet hij opnieuw met een geweldig boekwerk over zijn idool (bijna 500 pagina’s, ruim 2½ kilo zwaar, stampvol portretten en sfeervolle illustraties). Hij heeft het onlangs in eigen beheer uitgebracht. De titel spreekt voor zich: SÉBASTIEN ERARD de grootste harp- en pianobouwer aller tijden.
Ik kwam er onder andere een verhaal tegen over Haydn, die hem in 1801 omstandig bedankt voor de zending van nummer 28 (nummer 30 ging naar Napoleon!): “Ik feliciteer u met dit instrument, want het is een van de mooiste die ik ooit heb gezien of gehoord.” Bij “de heer Bethoffen” lopen de zaken anders. Janmaat: “In een lucratieve poging de Weense markt verder te veroveren, bouwen de broers Erard een pianoforte voor Beethoven. De jonge componist is op dat moment de meest opvallende pianist in Wenen. In Parijs is hij nog niet zo beroemd.”
Interessant is de daaropvolgende passage: “Beethoven neemt de pianoforte gretig in ontvangst. Hij is zeer nieuwsgierig naar de klankmogelijkheden van het instrument dat hem wordt geschonken door de Oostenrijkse prins Carl Alois Lichnowsky.” Die betaalt er 1.500 francs voor, omgerekend 6.500 euro, vermeldt Janmaat. Zeven jaar later is de liefde echter over en besluit Beethoven zijn Erard te verkopen. De overgang van het Weense mechaniek naar dat van Erard blijkt te groot voor hem.
Janmaat: “Hoewel hij met gebogen vingers speelt om meer kracht te zetten, blijft hij moeite hebben met de zwaarte van de aanslag en de diepgang van de toetsen. Ook de klank kan hem niet volledig bekoren.” Desondanks inspireren de vollere klank, de omvang en de grotere dynamische en technische mogelijkheden van de Erard 233 hem tot het schrijven van de Waldstein- en Appassionata-sonates plus de laatste twee pianoconcerten. Omdat verkoop in Wenen niet lukt schenkt Beethoven het instrument uiteindelijk aan zijn broer Johann.
De ‘Erardbijbel’, het levenswerk van Janmaat over opkomst en ondergang van een imperium, staat vol met dergelijke details. Hij rubriceert alles chronologisch per jaar en wijdt ook regelmatig uit over maatschappelijke, financiële en politieke ontwikkelingen ten tijde van de Erarddynastie. In 1930 worden in Londen de laatste dubbelpedaalharpen gebouwd. In 1931, precies honderd jaar na het overlijden van Sébastien, wordt de allerlaatste parallel besnaarde vleugel gebouwd volgens zijn idee.
Rond 1970 volgt het definitieve einde. De drie grootste, sinds 1961 gefuseerde Franse pianomerken (Erard, Gaveau, Pleyel), worden overgenomen door de nazaten van de Duitse pianofabrikant Wilhelm Schimmel. “Vanaf 1971 staat er op de instrumenten: Erard Braunschweig, Gaveau Braunschweig en Pleyel Braunschweig”, meldt Janmaat tot slot nuchter. Zonder verder commentaar.
Daar zou ik heel graag alsnog mijn persoonlijke mening aan willen toevoegen: het is doodzonde dat Maison Erard weg is uit Amsterdam. Maar Enkhuizen is nu een Maison Erard rijker in de Westerstraat. Ga eens langs, zou ik zeggen, en kijk dat prachtige (peperdure) boek in. De hiernaast vermelde cd’s zorgen voor een aanvullend muzikaal panorama. Hoe verschillend en curieus ze ook mogen zijn. Bezuidenhout is weer briljant in Mendelssohn. Alexei Lubimov en David Lively zijn soms bizar in Beethoven, respectievelijk Chopin (de pianoconcerten met een strijkkwintet).
Hans Heg (Klassieke Zaken 5-2019)