Terug naar het overzicht
cover
Beethoven Piano Concerto No. 4 e.a.
€ 22,99 Bestellen
Toevoegen aan winkelmandje Bestellen

Beethoven

Piano Concerto No. 4 e.a.

3149020941560

Componist Beethoven
Titel Piano Concerto No. 4 e.a.
Artiest Bezuidenhout, Kristian / Freiburger Barockorchester
Dirigent Heras-Casado, Pablo
Artikel nr. 2094156124498
EAN Code 3149020941560
Aantal CD's 1
Label HARMONIA G - O HARMONIA MUNDI
Releasedatum 2020-08-21
# Titel & Artiest Tijd
1 Coriolan e-moll op. 62 (Ouvertüre) — FREIBURGER BAROCKORCHESTER PABLO HE 007:29
2 1. Allegro moderato — FREIBURGER BAROCKORCHESTER PABLO HE 018:35
3 2. Andante con moto — FREIBURGER BAROCKORCHESTER PABLO HE 004:55
4 3. Rondo: Vivace — FREIBURGER BAROCKORCHESTER PABLO HE 009:44
5 Die Geschöpfe des Prometheus op. 43 (Ouvertüre) — FREIBURGER BAROCKORCHESTER PABLO HE 004:53

COLUMN

Na Fleisher Bezuidenhout
Het digitale archief van het Concertgebouworkest is goud waard. Een paar drukken op de knop en je krijgt de programma’s van álle concerten sinds 1888 voor je neus. Gegeven in binnen- en buitenland, inclusief alle dirigenten en solisten. Grotendeels het werk van één man: Nico Steffen. Zeg maar de officieuze biograaf van het orkest. Had het Concertgebouw ook maar zo iemand bij de hand. Dan had ik meteen kunnen zien dat Leon Fleisher er op 25 februari 1953 niet voor het eerst optrad.

De jonge Amerikaanse pianist maakte al in 1951, net 23, zijn debuut in de Kleine Zaal. Toen bijna niemand van deze leerling van Artur Schnabel had gehoord. Het Parool signaleerde “uiterst verfijnde muzikaliteit”. Maar de grote klap kwam een jaar later toen Fleisher met een overrompelende vertolking van Brahms’ Eerste pianoconcert de Koningin Elisabethwedstrijd won. Geen Rus, maar een Amerikaan! Het Holland Festival reageerde alert en engageerde hem meteen voor een optreden met het Residentie Orkest in het Kurhaus in juni 1952.

Met dit Brahmsconcert maakt hij daarna ook zijn debuut bij het Concertgebouworkest. Uiteraard met Pierre Monteux, de dirigent die hem al op jonge leeftijd in San Francisco had gespot. Na ‘Brussel’ was Fleisher ineens een wereldster. Hij trad achttien keer op met het KCO. Totdat hij in 1964 moest stoppen vanwege verlammingsverschijnselen in zijn rechterhand. Door jarenlange overbelasting had hij ringvinger en pink niet meer onder controle. Een drama voor meer pianisten. Ook Cor de Groot en Jan Wijn werden slachtoffer van dit euvel.

Fleisher stortte zich na enige tijd op het lesgeven en later op het linkerhandrepertoire. Met Seiji Ozawa nam hij in Boston Ravels fameuze concert, het Vierde van Prokofjev en de Diversions van Britten op. Met muzikale vrienden als Joseph Silverstein en Yo-Yo Ma volgde in 1998, onder de titel Music for Strings and Piano Left Hand, een meesterlijke cd bij Sony met het Sextet opus 23 van Korngold plus het Kwintet van Franz Schmidt. Alles geschreven in opdracht van pianist Paul Wittgenstein, die in de Eerste Wereldoorlog zijn rechterarm had verloren.

Tot zover niets aan de hand. Maar, met Wittgenstein viel niet te spotten: ík heb alles betaald en doe er ook mee wat ík wil. Of helemaal niets! Hij veranderde een paar passages in dat geniale Concerto pour la main gauche (tot woede van Ravel), weigerde het Prokofjevconcert te spelen en moest ook niets weten van wat Richard Strauss en Paul Hindemith hadden gemaakt. Niet zó vreemd, want geen van beiden kwam met een meesterwerk op de proppen. Hindemiths Klaviermusik mit Orchester ging in 1923 de kast in en kwam daar pas weer uit na de dood van Wittgensteins weduwe in 2002.

Fleisher speelde twee jaar later de verlate wereldpremière van deze ‘verdonkeremaande’ Hindemith in Berlijn. Hij keerde in 2006, 44 jaar na zijn laatste optreden met het Concertgebouworkest, daarvoor ook terug naar Amsterdam. Waar hij de beide door Wittgenstein versmade concerten achter elkaar zette. En dan te bedenken dat Leon Fleisher zijn carrière ooit begon als de grote Beethoven-, Brahms- en Schubertspecialist. In dat repertoire oogstte hij veel lof en dat werd rond 1960 ook mooi vastgelegd met The Cleveland Orchestra onder George Szell.

Legendarische registraties uit het pre-digitale tijdperk, die zestig jaar na dato weinig of niets aan muzikale zeggingskracht hebben verloren. Al valt er op de opnamen in puur technische zin natuurlijk wel iets aan te merken. Toch hebben ze de tand des tijds en de overgang van analoog naar digitaal goed doorstaan. Als ik zou moeten kiezen tussen alle pianisten die zich momenteel aan de Beethovenconcerten wagen (Giltburg in Liverpool, Hough in Helsinki, Bavouzet in Zweden, Helmchen in Berlijn – hoezo Beethovengekte?), dan zou ik het wel weten. De jonge Fleisher in Cleveland! (hij is begin augustus op z’n 92ste overleden in een hospice in Baltimore).

Sony bracht in 2012 al eens een compilatie uit met bijna alles van Fleisher en Szell in één doosje. Vijf cd’s met de beide Brahmsconcerten (waaronder die meeslepende versie van het Eerste), de vijf van Beethoven en als grote verrassing ook Mozarts pianoconcert nr. 25 (KV 503). Zijn meest beethoveniaanse concert, dat door Fleisher overtuigend uit zijn verdomhoekje wordt bevrijd. Groot feest. Alles tegen budget price. Enige nadeel: er wordt geen letter toelichting bijgeleverd.

In het eerste deel van Mozart speelt Fleisher een briljante cadens. Stijlvol, virtuoos, quasi improviserend. Hij had zo uit de koker van fortepianist Kristian Bezuidenhout kunnen komen. Die bij Harmonia Mundi halverwege zijn Beethovencylus met het Freiburger Barockorchester is aanbeland. Na de combinatie van het eerste en laatste concert (bij Bezuidenhout terecht niet 1 en 5, maar 2 en 5), staat nu het Vierde concert centraal. Opnieuw een originele lezing met veel onverwachte details.

Wat een genot: zo’n mooie kopie van een Weense Conrad Grafvleugel (uit de collectie van Edwin Beunk) te midden van een kamerorkest met oude instrumenten (of ook daar kopieën van). Maar het is onmiskenbaar, en dat zullen kenners met me eens zijn: ook het Cleveland Orchestra kon destijds onder Szell lichtvoetig musiceren. Om maar te zwijgen over de “uiterst verfijnde muzikaliteit” van Fleisher, die Het Parool in 1951 signaleerde. En die verrukkelijke cadens in KV 503 is niet van hem en ook niet van Bezuidenhout, maar van Eugene Istomin. Was ook een grootheid.

Hans Heg (Klassieke Zaken 5-2020)

  • cover
  • cover
Terug naar het overzicht