Beethoven \ Schubert \ Reinecke \ Schumann \ Bergé

Een mooie titel voor een mooie cd: ‘O du schöner Hörnerklang...’ Want hoe mooi laat Luc Bergé de hoorn in al zijn verscheidenheid klinken. En dat met wisselende bezettingen in zelden gehoorde kamermuziek. Bergé maakt bovendien een reisje door de laatste twee eeuwen van de geschiedenis van zijn instrument: elk stuk wordt gespeeld op een hoorn uit de tijd waarin het is geschreven. Zo brengt hij op natuurhoorn een sonate van de jonge Beethoven, in virtuositeit noodgedwongen beperkt, maar samen met de fortepiano toch vol karakter. Op Rellstabs gedicht ‘Auf dem Strom’, over het afscheid van een heerlijk land en een dito liefde, maakte Schubert een lied voor piano, tenor en een prille ventielhoorn. Gelukzalig roept het instrument bij de stem van Yves Saelens het beeld van die verdwijnende wereld op. In een sprankelend trio van Carl Reinecke is de hoorn met steun van de piano de ware partner van de hobo. In het vol romantische Adagio en Allegro van Schumann is het alsof de hoorn zingt. Wat een hoornist vandaag op een modern instrument vermag, toont Bergé in zijn eigen solo ‘Sterrenprinses’. Bergé, solist in tal van befaamde in oude muziek gespecialiseerde orkesten, bewijst hoe glansrijk het instrument ondanks zijn technische beperkingen in elke periode is geweest.

Hans Visser