3149020940006
Componist | Bach, J.S. / Bartók, Bela |
Titel | Bach Bartók |
Artiest | Libeer, Julien |
Artikel nr. | 2094000122895 |
EAN Code | 3149020940006 |
Aantal CD's | 1 |
Label | HARMONIA G - O HARMONIA MUNDI |
Releasedatum | 2020-01-24 |
# | Titel & Artiest | Tijd |
---|---|---|
1 | 1. Allemande — JULIEN LIBEER | 003:10 |
2 | 2. Courante — JULIEN LIBEER | 001:39 |
3 | 3. Sarabande — JULIEN LIBEER | 004:39 |
4 | 4. Gavotte — JULIEN LIBEER | 001:07 |
5 | 5. Bourrée — JULIEN LIBEER | 001:24 |
6 | 6. Loure — JULIEN LIBEER | 002:18 |
7 | 7. Gigue — JULIEN LIBEER | 003:17 |
8 | 1. Avec tambours et fifres — JULIEN LIBEER | 001:52 |
9 | 2. Barcarolle — JULIEN LIBEER | 002:44 |
10 | 3. Musetten — JULIEN LIBEER | 003:10 |
11 | 4. Nachtmusiken — JULIEN LIBEER | 005:21 |
12 | 5. Poursuite — JULIEN LIBEER | 002:20 |
13 | 1. Sinfonia — JULIEN LIBEER | 004:39 |
14 | 2. Allemande — JULIEN LIBEER | 004:31 |
15 | 3. Courante — JULIEN LIBEER | 002:36 |
16 | 4. Sarabande — JULIEN LIBEER | 003:38 |
17 | 5. Rondos — JULIEN LIBEER | 001:36 |
18 | 6. Capriccio — JULIEN LIBEER | 003:18 |
19 | 1. Allegretto — JULIEN LIBEER | 002:06 |
20 | 2. Scherzo — JULIEN LIBEER | 001:56 |
21 | 3. Allegro molto — JULIEN LIBEER | 002:12 |
22 | 4. Sostenuto — JULIEN LIBEER | 002:50 |
Vijf jaar geleden maakte Julien Libeer een Nederlands debuut als jonge protegé van Maria João Pires, in de serie Meesterpianisten in het Concertgebouw. Op 6 februari 2020 is het tijd voor zijn échte, officiële debuut in dezelfde serie, want inmiddels heeft de nu 32-jarige Belg zich bewezen als een geweldig pianotalent. Hij speelt exact hetzelfde repertoire als op deze cd, waar Bach en Bartók elkaar ontmoeten en omlijsten. Libeer heeft niet alleen veel geleerd van Pires, maar ook van het voorbeeld van de bewonderde Dinu Lipatti, de al in 1950 overleden Roemeense grootmeester. Wat de twee gemeen hebben, is de ‘klare lijn’ (ook de titel van een andere cd van Libeer). Ik heb een Bachopname van Lipatti erbij gepakt om het geheim van Julien Libeer te doorgronden. Natuurlijk is hij geen klakkeloos Lipatti-navolger, maar zonder te epateren legt hij eenzelfde vanzelfsprekende, fonkelende glans over de muziek, met een onnadrukkelijke maar herkenbare puls die er een doorlopend verhaal van maakt. Ondanks alle onmiskenbare verschillen blijkt dezelfde aanpak wonderwel te werken, bij Bach zowel als Bartók. De klank van de Steinway is onberispelijk opgenomen. Een mooie voorbereiding voor een concert waarvoor de Kleine Zaal te klein zal blijken.
Gerard Scheltens (Klassieke Zaken 1-2020)
COVERINTERVIEW
Het wereldbeeld van Julien Libeer
De status van Julien Libeer is de afgelopen jaren als een komeet omhoog geschoten. Zijn cd’s werden stuk voor stuk lovend ontvangen en mede dankzij de steun van Maria João Pires bestormde hij de grote internationale podia. In februari maakt de 32-jarige Belgische pianist zijn debuut in de Kleine Zaalvariant van de prestigieuze serie Meesterpianisten. En in januari verschijnt zijn eerste cd op het label harmonia mundi, met werk van Bach en Bartók.
“Ze waren er erg blij mee bij harmonia mundi”, zegt Julien Libeer enthousiast over de ongebruikelijke combinatie van componisten op zijn cd. “Het is een avontuurlijk label en men vond het meteen een goed idee.” Dat de combinatie van Bach en Bartók uit de koker van Libeer komt is geen verrassing meer. Ook op zijn solodebuut, verschenen op Evil Penguin Records, bracht hij een ongebruikelijke tandem van twee componisten: Ravel en Dinu Lipatti. “Ik houd van de confrontatie”, zegt hij ten overvloede. “Zo gaat een cd een verhaal vertellen.”
Het programma met de Franse suite nr. 5, BWV 816 en de Partita in c, BWV 826 van Bach en Bartóks Out of Doors en de Pianosuite op. 14 daalde, zoals hij dat zelf zegt, anderhalf jaar geleden op hem neer. “Het was een verlicht moment waarin ik doorhad dat het goed zou werken zonder precies te weten waarom.”
En nog steeds noemt hij het beantwoorden van de waarom-vraag ‘een aaneenschakeling van hypotheses’. “Er is uiteraard geen eerstegraads verband. Daarvoor zijn Bach en Bartók veel te verschillende personages en is ook het gat tussen hen van zo’n twee eeuwen te groot. Men kan zeggen dat het feit dat de verschillende werken op dansen gebaseerd zijn een rode draad verschaft.” Op een hoger niveau zijn er wel meer overeenkomsten te vinden, weet Libeer inmiddels na vele gesprekken met musici en muziekvorsers. “Beide componisten zijn het summum of zelfs de peetvader van een nieuwe stroming. Bach vatte niet alleen de barok samen, maar zette ook een standaard voor het meerstemmig componeren die tot op de dag van vandaag een leidraad is. Het werk van Bartók vormt het begin van veel hallucinatoire modernistische muziek. Daarbij waren beide componisten personages die hun stratosferische virtuositeit ook in dienst stelden van dagelijkse zaken. Bach leidde een leven in dienst van de kerk en Bartók maakte zich sterk voor de volksmuziek van zijn land.”
Nog belangrijker vindt Libeer dat een pianist in wording al met beide componisten kennis kan maken in het eerste of tweede jaar van een pianostudie. “Ze schreven beiden uitstekende werken voor de relatieve beginners. Wat dat betreft is het spelen van de werken op de cd ook een vorm van nostalgie voor mij. Het brengt mij terug naar de eerste stukken die ik op de piano speelde. Dat is het knappe van zowel Bach als Bartók. Ze hebben een evenwicht gevonden tussen het buitenaards intergalactische en het heel bewust met beide benen op de grond staan. Dat heeft veel bruut materiaal opgeleverd. Zowel dat aardse als het mystieke element schemeren door in stukken als Bachs Franse suite en Bartóks Out of Doors.” Natuurlijk is er een duidelijk verschil in esthetiek, vindt Libeer. “Alleen al het feit dat Bach slechts drieënhalf octaaf tot zijn beschikking had en Bartók het volledige klavier van de hedendaagse concertvleugel gebruikte, is een groot verschil waar iedere pianist rekening mee zou moeten houden. Toen ik net de studio in ging, speelde ik Bachs Partita, zoals bijna iedereen, heel symfonisch, als geschreven voor een orgel. Toen realiseerde ik mij dat Bach het werk speelde op een klavichord. Dat klonk veel ingetogener. Uiteindelijk bleek dat de beperking van het instrument ook de kracht ervan was. Dat probeer ik op de vleugel te benaderen.”
Hoezeer Libeer daarin slaagt is niet alleen op de cd te beluisteren. Op 6 februari speelt hij zowel Bachs Partita BWV 826 als Bartóks bij vlagen robuuste Out of Doors in het Amsterdams Concertgebouw tijdens zijn debuut in de serie Meesterpianisten in de Kleine Zaal. “Ik stel mij zo weinig mogelijk de vraag wat dit debuut betekent, omdat ik zo vrij mogelijk wil spelen”, zegt Libeer schuchter. “Maar de serie Meesterpianisten is wel een kwaliteitslabel dat ook andere deuren kan openen. En omdat ik toch hoop blijvend van het pianospel te kunnen leven, ben ik heel pragmatisch en zou ik liegen als ik zou ontkennen dat het belang van de serie weleens door mijn hoofd speelt.”
Het is overigens niet helemaal zijn debuut. In 2015 introduceerde Maria João Pires de jonge pianist tijdens haar Meesterpianistenrecital en speelden ze samen Schuberts Fantasie in f. “Ik had al in vele grote zalen gespeeld, maar dit was iets waar ik niet op voorbereid was. Ik was 25 jaar en speelde voor het eerst in het Concertgebouw. En dan meteen naast Pires. Het was overweldigend. Het is goed verlopen en ik heb veel geleerd, maar de tien minuten voorafgaand aan dat concert had je me echt niet moeten tegenkomen.”
Dat Pires Libeer introduceerde was ongetwijfeld een krachtig signaal naar de buitenwereld. De Portugese pianiste nam de jonge Belg in 2012 onder haar vleugels. “Het is heel gezond voor een beginnend pianist om in het bijzijn te mogen verkeren van iemand van het kaliber Pires. Ze heeft mij veel geleerd door het voorbeeld dat ze geeft. Ze is enorm begaan met de waarde van de muziek op zich én met de plaats en betekenis van muziek in de wereld. Het feit dat ik haar van dichtbij heb mogen horen praten en spelen heeft mijn wereldbeeld veranderd.”
En daarmee zegt Libeer niets te veel. Mede door de invloed van Pires speelt de jonge musicus een belangrijke rol bij sociale projecten als Singing Molenbeek, waarbij in de Belgische probleemwijk koorzang op lagere scholen wordt geïntroduceerd als een muzikaal en sociaal project. Libeer begon als begeleider en is nu meer als adviseur betrokken bij het project dat niet alleen voorziet in intensieve koorzang voor ruim driehonderd scholieren, maar waaruit inmiddels ook een topkoor met de getalenteerdste kinderen is geformeerd. “Hoewel het sociale aspect van belang is, staat de muziek voorop”, onderstreept Libeer. “Alle medewerkers zijn professionele musici die uit eigen ervaring kunnen putten. Ik werk mee omdat ik een principiële behoefte voel muziek een plaats te geven in het sociale leven. Cultuur komt van cultiveren; het is geen staat maar een proces dat van groot belang is bij de ontwikkeling van smaak en de sociale eigenschappen van jonge medeburgers.”
Naast Pires is vooral Leonard Bernstein in dezen een voorbeeld en een model. Vandaar dat Libeer zich ook op tv roert, zoals een paar jaar geleden in het Canvasprogramma Studio Flagey, en tegenwoordig in het in samenwerking met Evil Penguin TV gemaakte Glass Bead Game Talks, een programma waarin de pianist antwoorden zoekt op de vraag waar het heen gaat met de klassieke muziek (zie https://www.youtube.com/channel/ UCaeKw6KZegIJyujYl0xzN5g voor enkele voorbeelden).
Dat Bernstein daarin een voorbeeld is heeft alles met zijn eerste muzikale herinnering te maken. “Als kleine jonge zag ik de documentaire rond Bernsteins lp-opname van de West Side Story die mijn ouders op video hadden. Ik heb die documentaire zo vaak bekeken. Gewoon omdat ik Bernstein zo’n fascinerende persoonlijkheid vond. Ik wilde in eerste instantie daarom ook dirigent worden. Mijn ouders waren zo wijs om te zeggen: dat kan, maar als vierjarige heb je wel een autoriteitsprobleem. Met andere woorden: ga eerst een instrument spelen. Ik wilde viool spelen, maar mijn ouders vonden de piano beter passen bij mijn wens om dirigent te worden.”
Libeer stond tot zijn zestiende jaar meer voor de spiegel te dirigeren dan dat hij serieus piano speelde, maar uiteindelijk won de piano. “Ik wil nog steeds dirigeren, maar ik weiger een pianist te worden die een beetje met zijn handjes zwaait. Als ik het doe wil ik het goed doen, dus misschien neem ik nog wel een keer een sabbatical om mij werkelijk aan het dirigeren te wijden.”
Paul Janssen (Klassieke Zaken 1-2020)