2005-06-27 10:05:52
Wispelwey geeft goede voorbeeld De componisten Dmitri Sjostakovitsj en Benjamin Britten en de cellist Mstislav Rostropovitsj vormden vanaf 1960 een magische driehoek. Niet het woord maar muziek klonk de drie hecht aan elkaar. ‘Sjos’ stelde ‘Slava’ voor aan ‘Beninka’ in september 1960, bij de Europese première van zijn Eerste celloconcert. De nieuwste cd van Pieter Wispelwey is een mooi document van deze vriendschap. door Jurjen Vis Pieter Wispelwey kon er razend om worden. Volgens Mstislav Rostropvitsj (1927-2007) heeft de 20ste eeuw maar twee echt grote cellisten opgeleverd: Pablo Casals (1876-1973) en Rostropovitsj zelf. Feitelijk was er natuurlijk maar één cellist geweest en dat was hijzelf. ‘En ik dan, de laatste tien jaar van de 20ste eeuw?’ waagde Pieter te vragen. Wispelwey kende en kent zijn marktwaarde en had en heeft natuurlijk het grootste gelijk van de wereld: naast zijn generatiegenoten Mischa Maisky en Daniel Müller-Schott hoort ook hij al jaren tot de grote cellisten. Rostropvitsj had natuurlijk makkelijk praten want hij had het voordeel dat alle componisten van na 1930 die er werkelijk toe deden belangrijke werken voor hem hebben geschreven: celloconcerten, cellosonates en wat niet al. Prokofjev, Dutilleux, Sjostakovitsj, Britten zijn maar enkelen uit een lange lijst. Britten wist zelfs niet van ophouden. Na de Sonate voor cello en piano schreef hij een symfonie voor cello en orkest, cadenzen voor de celloconcerten van Haydn en maar liefst drie suites voor cello solo. Waar de eerste stukken nog waren opgedragen aan ‘Mstislav Rostropovitsj’ luidden de opdrachten van de laatste drie werken kort en goed: ‘For Slava’. Een diepe, woordenloze vriendschap bond de twee in een periode dat Rostropovitsj in toenemende mate werd beknot en zijn vrijheid van bewegen en denken moest bevechten. Nadat hij in 1974 de Sovjetunie had moeten verlaten, kon hij in de Verenigde Staten aan de slag. Hij speelde einde dat jaar de Derde cellosuite die Britten in 1971 voor hem had gecomponeerd. Een rijk stuk met citaten van onder meer het DSCH-thema (naam Dimitri Sjostakovitsj) en een Bachsuite. Wispelwey gelooft in Britten. Na eerdere registraties uit 1992 en 2001 heeft hij nu de Derde suite voor de derde keer opgenomen. Het is opnieuw groter, breder en dieper geworden en dat is mede te danken aan de prachtige Guadagnini (1760) die hij sinds 2005 bespeelt. Sjostakovistj’ Tweede celloconcert speelt Wispelwey nu voor het eerst op cd. Hij had in 1999 al het Eerste concert uit 1957 opgenomen. Nr. 2, uit 1966, moest wachten tot 2006 en is nu pas verschenen. Het is een schitterend, hartstochtelijk werk, waarin de dood volop wordt omarmd. In de slagwerkpartijen klinken dodendansen waarin de skeletten klapperen met hun knoken. Wispelwey is in staat de muziek die Slava zo belichaamde zonder reserve door zich heen te laten stromen. Onvermijdelijk is dan dat we de magische driehoek van de titanen van weleer voor ons zien. ‘Sjos’ overleed in 1975 en Ben in 1976. Slava verwisselde het tijdelijke voor het eeuwige in 2007. Hij kon met volle tevredenheid terugzien op drie geweldige laatste decennia waarin hij zich in zijn volle breedte dienstbaar had kunnen maken aan de muzikale wereld. De kosmopoliet Rostropovitsj was geen tobber of diepe denker en zelfs geen verteller, hoewel hij vol zat met verhalen. Slava was een man met een groot, warm hart. Op bezoek in Aldeburgh bezocht hij steevast het kerkhof en omarmde en kuste daar de grafsteen van Britten. Een beetje onbehouwen, maar zó oprecht. Hij was een lieve, moedige en sterke beer, een groot cellist, en postuum zijn hem alle ijdelheden graag vergeven. Wispelwey geeft ons het goede voorbeeld. Sjostakovitsj, Britten Celloconcert nr. 2, Suite voor cello solo nr. 3 Pieter Wispelwey Sinfonietta Cracovia o.l.v. Jurjen Hempel CCS SA 25308
http://www.pieterwispelwey.com