2007-07-14 16:00:33
Waar ligt de grens tussen briljant en excentriek? Even was ik bang dat die ergens door Mikhail Pletnev zelf loopt. In zijn opname van Beethovens Keizersconcert vergaloppeert de pianist zich bijna. ‘t Is al tijdens de quasi-improvisaties aan het begin waar hij per maat een ander tempo kiest, de muziek rekt, in elkaar duwt, de noten lukraak uit het toetsenbord plukt dat ik dacht: nou, nou, ik weet niet of de Keizer (Beethoven zelf natuurlijk) dat wel zo leuk zou hebben gevonden… Dat moet zo niet verder gaan. Het gaat ook niet zo verder. Pletnev weet uitstekend zijn plaats in dit haast symfonische concert, lijkt met zijn gedachten soms zelfs meer bij het zeer gedisciplineerd spelende orkest dan bij zijn eigen solistenaandeel. Dat vreemde begin is achteraf gezien een bewust verontrustend statement. Deze onromantische, ik zou haast zeggen antiromantische opname lijkt alles wat er ongewoon en avant-gardistisch is aan dit werk uit te lichten. Zo staat dus Beethovens originaliteit voorop, niet die van Pletnev. Met dit concert zette Beethoven een punt achter zijn soloconcerten (een nakomertje in F werd de grillige Achtste symfonie). Pletnev laat horen hoe het verder had kunnen gaan. Hij speelt zó toekomstgericht dat bij wijze van spreken een cadens in dodecafonische stijl nauwelijks zou zijn opgevallen!