2007-08-03 12:05:42
Elke tijd z’n eigen helden. In de laatste decennia zijn er binnen de jazz steeds ontdekkingen en herontdekkingen gedaan. Rond pianist/componist Billy Strayhorn, saxofonist Ike Quebec, de formaties Weather Report en Yellowjackets en de gitaristen Grant Green en Charlie Christian zijn zelfs ware hypes en, soms, richtingenstrijdjes ontstaan. Nu het gekrakeel is verstomd valt op dat er van de ijkpunten een aantal onveranderd overeind blijft: Miles Davis, Duke Ellington, Thelonious Monk en Charlie Parker (1920 – 1935). ‘Bird’, zoals Parker liefkozend werd genoemd, vloog op zijn saxofoon, maar als mens maakte hij een keiharde noodlanding die leidde tot zijn voortijdige dood. Drugs, maagzweren, veroordelingen: de laatste jaren van de architect van de bebop waren niet zijn beste. Dit dubbelalbum beoogt aan de hand van 33 opnamen van twaalf verschillende opnamemomenten en in onderling sterk verschillende bezettingen te bewijzen dat Bird ook in zijn laatste periode momenten van grootsheid kende. De opnamekwaliteit varieert (van acceptabel tot voortreffelijk), maar de verbluffende souplesse van Parker in standards als I get a kick out of you en Night and day is nog altijd ongeëvenaard. Hebben de samenstellers daarmee hun gelijk gehaald? Niet helemaal, want opnames van ‘Bird’ op Savoy (1945) en Dial (1946-47) blijven onovertroffen.