2007-03-30 14:17:15
Het Orchestra dell’Accademia nazionale di Santa Cecilia is nooit gerekend tot de wereldtop. Het symfonieorkest van Rome ging gebukt onder een lange naam, een gortdroog klinkende concertzaal op steenworp afstand van het Vaticaan en een stoet matige chef-dirigenten. Er gloort hoop. Het orkest speelt sinds kort op een nieuwe locatie (het door Renzo Piano ontworpen Auditorium). Sinds het seizoen 2005 heeft de nu 47-jarige Antonio Pappano, ook chef van het Royal opera house Covent Garden in Londen, de muzikale leiding. Deze dubbel-cd met Tsjaikovski’s laatste drie symfonieën bewijst dat het goed klikt tussen de dirigent en zijn musici: het blazers- en strijkerscorps staan strak in het gelid. Ook valt er aan af te horen dat dit geijkte repertoire nog lang niet is dood gespeeld. Beluister bijvoorbeeld het slotdeel van de Pathétique. De strijkers zetten het met veel emotie en een fraaie, gloedvolle klank in; opera is duidelijk Pappano’s dagelijks brood. Uit pianissimo’s op de rand van het hoorbare en gewaagde temposchommelingen blijkt dat Pappano er een eigenzinnige visie op na houdt. Dat de opvallende contrasten niet alleen door effectbejag zijn ingegeven, bewijst de weloverwogen opbouw naar de climax in dit deel. Een overtuigend visitekaartje. De ellenlange naam zullen we nu wel gaan onthouden.http://www.santacecilia.it/scw/servlet/Controller?gerarchia=01.03.01