Maderna, Bruno
2006-10-06 13:38:30
In het voorjaar van 1973 kreeg Bruno Maderna van een Amsterdamse specialist te horen dat hij longkanker had. Hij kon het beste zo snel mogelijk naar huis gaan en zich daar laten behandelen. Hij was op dat moment in het land voor een productie van de Nederlandse Opera, die ‘Aventures’ van Ligeti aan ‘Satyricon’ van de Italiaanse componist had gekoppeld. Ondanks de onheilstijding wilde Maderna eerst zijn klus afmaken. Hij dirigeerde zelf nog de première in Scheveningen en liet de andere voorstellingen over aan zijn assistent Lucas Vis. Een paar maanden later, in het Holland Festival, stond hij voor het laatst op het podium van het Concertgebouw. In oktober overleed hij, 53 jaar oud.
De schok was groot. Het was zo'n aardige en volop van het leven genietende vakman. Bourgondisch en erudiet. Een ware homo universalis. In de tien jaar die hij in Nederland actief was had hij bij alle grote orkesten baanbrekende programma's gebracht. Hij wist als geen ander oude en nieuwe muziek met elkaar te combineren. Zo dirigeerde hij in Theater Carré na de première van Labyrint van Peter Schat daar ook opera’s van Monteverdi (Orfeo) en Rameau (Platée). Componisten en opera's die in die tijd geen gemeengoed waren.
Omdat Maderna vergeten dreigde te worden heb ik tien jaar na zijn dood een tv-documentaire over hem gemaakt voor de NOS: Terug naar Maderna. Daarin is hij te zien als het wonderkind
Brunetto Grossato en op het laatst ook als de doodzieke, sterk vermagerde dirigent die met Han de Vries zijn Derde hoboconcert in een Hilversumse studio repeteert. Aangrijpende beelden.
Maderna's impresario, Sylvio Samama, drong er op aan dat ik ook iets van de Mahlerdirigent zou laten zien. Hij had in Londen in 1971 zo'n magistrale uitvoering van de Negende symfonie gegeven! Maar ja, wat moest ik? Er was geen beeldmateriaal beschikbaar en de BBC wilde de geluidsbanden niet afstaan.
Maar - o wonder - die uitvoering is nu in de serie BBC Legends op cd verschenen. Ik zal niet beweren dat het de beste opname van Mahlers Negende is (Riccardo Chailly had voor zijn laatste Amsterdamse opname een veel beter orkest en een mooiere akoestiek tot zijn beschikking), toch getuigt ook de versie van Maderna van een grootse, ‘moderne’ visie en een dwingende intensiteit. Na de nauwelijks weggestorven slotmaten barst het applaus meteen
los in de Royal Festival Hall. Een bijzonder document.
Hans Heg
http://www.bibiesse.org/maderna