Lesne, Gérard

2007-07-22 14:45:27

Pas na de dood van Lully heeft Marc-Antoine Charpentier zijn opera Médée kunnen schrijven. Tijdens zijn leven had Lully de talentvolle componist slinks buiten de deuren van het Franse hof gehouden. Voor Charpentier zat er toen niets anders op dan te doen wat hij tijdens zijn Romeinse studiejaren bij de grote Carissimi had geleerd: cantates schrijven, in Rome hét alternatief voor grootschalige opera’s en oratoria dat het geliefkoosde privé-vermaak werd voor vorsten en kardinalen. Bij zijn terugkeer in Parijs kon Charpentier met deze formule meteen aan de slag in de muziekkapel van zijn beschermvrouwe, de muziekminnende hertogin Marie de Guise. En zo groeide hij, onafhankelijk van Lully, uit tot de enige Franse componist die tot aan de eeuwwisseling experimenteerde met cantateachtige vormen in de Franse taal waarbij hij, net als Lully, voortbouwde op het traditionele Franse ‘air de cour’. Een ‘groot en toch heel breekbaar componist’, zo noemt de countertenor Gérard Lesne hem in het booklet bij deze cd. Het is dan ook een subtiele en poëtische sfeer die Gérard Lesne in zijn selectie weet op te roepen. Dat is het resultaat van een perfecte taakverdeling binnen Il seminario musicale: hij zingt en zij ondersteunen hem. En raken gevoelige snaren.

Marijke Schouten

Marc-Antoine Charpentier
Tristes Déserts, Orphée descendant aux enfers en andere werken
Gérard Lesne e.a., Il seminario musicale
ZigZag Territoires ZZT 070302

http://www.goldbergweb.com/fr/magazine/interviews/2004/10/25131.php

Relevante recensies