Kiehr, Maria Cristina
2007-03-28 11:29:16
Louterende zang van Maria Cristina Kiehr
Bij de donkere dagen voor Kerstmis kan iedereen zich wel wat voorstellen: de dagen worden in december korter en korter en vlak voor Kerst zijn de nachten op hun langst en donkerst. Kerstmis is het feest van de goedmoedige burgerlijkheid: gezellig scharen we ons thuis rondom het licht. De donkere dagen voor Pasen zijn van een andere orde, allesbehalve genoeglijk, maar wel zo intens. Hoe paradoxaal: de dagen lengen, de natuur bot uit en in de kerk staat men juist stil bij de uitzichtloosheid en de dood. Als Jeremia’s treurzangen tot leven worden gewekt door Maria Cristina Kiehr kunnen we de beproevingen van de Goede Week wel doorstaan.
door Jurjen Vis
Vlak voor Pasen, aan het einde van de Goede week (in de nachtgetijden van Grote Woensdag, Witte Donderdag en Goede Vrijdag), beleeft men de duisternis het meest intens in de klaagzangen van Jeremia over de val van Jeruzalem. De val en verwoesting van Jeruzalem (586 voor Chr.) geldt als een metafoor voor lijden en dood van Christus. Indrukwekkend heeft Rembrandt het in 1630 geschilderd: de profeet verbijt zich dat hij machteloos moet toezien hoe verderop in het duister de Babylonische koning Nebukadnezar de stad met de grond gelijk maakt. De bewoners hadden het aan zichzelf te wijten en Jeremia had nog zo gewaarschuwd: ‘Jeruzalem bekeer u.’ Men sloeg zijn woorden in de wind. In de kerken dooft men op deze dagen het licht en in het donker van de nachtgetijden worden Jeremia’s lamentaties over de hoofden van de gelovigen uitgestort. Het licht van Pasen is dichtbij, het is een kwestie van slechts een paar dagen, een paar uur zelfs, maar gevoelsmatig is het onbereikbaar ver. Net als Jezus klaagt ook Jeremia: ‘Mijn God waarom hebt ge mij verlaten.’ De mens staat er alleen voor. Alles lijkt voor niets te zijn geweest; offers zijn zinloos. Kortom, alle reden voor treurnis, zonder einde.
Ook in de kapellen van de Italiaanse hoven van 400 jaar geleden – onder meer die van Rome, Venetië en Bologna - klonken jaarlijks de zangen van de duisternis. Een fraaie 17de-eeuwse codex uit de stadsbibliotheek Bologna bevat maar liefst 23 verschillende ‘Tenebrae’. Onder de componisten zijn bekende namen als Carissimi en Frescobaldi. Wat de meesten van hen delen, is dat ze in Rome hebben gewerkt en wel in de Santa Maria in Valicella bij de Piazza Navona. Als Jeremia’s treurzangen uit deze verzameling tot leven worden gewekt door de Argentijns-Deense sopraan Maria Cristina Kiehr en Concerto Soave, kunnen we de beproevingen van de Goede Week wel doorstaan. We komen er zelfs als betere mensen uit want Kiehrs intense puurheid heeft een louterende werking. Haar gelaten melancholie past perfect bij het lamentatie-repertoire. Kiehrs klank is rein, schoon, bijna zonder vibrato, rustig vloeiend en nog het beste te vergelijken met die van een oude barokblazer. Een zink maar dan wel een heel mild exemplaar. Kiehr is elke woede, woeling, onrust en ‘sex and violence’ voorbij. Bij ieder ander zou dat leiden tot saaiheid, maar niet bij haar. Kiehr zal inmiddels de veertig zijn gepasserd, ze is nog betrekkelijk jong maar musiceert al jaren met de wijsheid van een oude ziel. Zij doet ons vergeten dat we naar een zanger luisteren, maakt zichzelf onzichtbaar en laat Jeremia recht tot het hart spreken: ‘Jerusalem, convertere ad Dominum Deum tuum.’
Lamentazioni per la Settima Santa
Maria Cristina Kiehr, Concerto Soave o.l.v. Jean-Marc Aymes
HMC 901952 / 72357 VKZ
http://www.clbmanagement.co.uk/f18.htm
Relevante recensies