2007-02-20 22:37:36
Kassiopeia Quintet voltooit heksentoer
Carlo Gesualdo, een van de meest exuberante componisten uit de geschiedenis, schreef zes madrigaalboeken. Het Kassiopeia Quintet heeft ze in vijf jaar tijd op cd gezet, een klus die muzikaal én muziekhistorisch gewicht in de schaal legt.
door Marcel Bijlo
In 1999 vonden vijf zangers, allen studerend aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag, elkaar in hun liefde voor de vocale muziek uit de renaissance. Ze smeedden zich aaneen tot het Kassiopeia Quintet. De eerste jaren werkte het ensemble in alle rust aan het vinden en vervolmaken van de juiste klank en het zoeken naar repertoire. Daaronder was werk van bekende componisten als Monteverdi, Byrd en Weelkes, maar ook dat van onbekendere meesters en in opdracht geschreven muziek van hedendaagse componisten.
Eén plan moest hoe dan ook worden verwezenlijkt: het uitvoeren en op cd zetten van de complete zes madrigaalboeken van Carlo Gesualdo. In het label Globe vond het ensemble de ideale partner voor dit project en vanaf 2004 verschenen de cd’s. Nu gaat the Kassiopeia Quintet het monsterproject afronden. Daarmee wordt de volledige collectie madrigalen van Gesualdo in een uitvoering door één ensemble beschikbaar.
Carlo Gesualdo (1561-1613) is een van de meest tot de verbeelding sprekende componisten van de renaissance. Officieel heet hij Carlo Gesualdo, principe de Venosa. Hij had een eigen kasteel en liet zich graag voorstaan op zijn adellijke titel. Muzikaal was hij autodidact. Hij
schreef gedichten en componeerde omdat hij zich met kunst wilde bezighouden en niet omdat hij ermee in zijn onderhoud diende te voorzien. Dat was zeer ongebruikelijk want componisten waren meestal hofmusici of kapelmeesters, verbonden aan een grote kerk. Zijn muzikale vervolgopleiding kreeg hij aan het hof van Ferrara, waar hij ook zijn eerste madrigaalboeken publiceerde.
In zijn eigen tijd dankte hij zijn grote bekendheid vooral aan het feit dat hij in 1590 zijn vrouw, Maria d’Avalos, en haar minnaar, Fabrizio Carafa, graaf van Andria, vermoordde. Hij had de twee op heterdaad betrapt. Deze dubbele aristocratische moord (Maria d’Avalos was van Spaanse adel) werd door tijdgenoten, onder wie de beroemde dichter Torquato Tasso, heftig becommentarieerd. Dat Carlo Gesualdo, de opvliegende prins van Venosa, ook componist was, was bij zijn tijdgenoten nauwelijks bekend. Anno 1590 had hij nog geen muziek gepubliceerd en besloot hij naar Ferrara te gaan om daar emplooi te vinden voor zijn sluimerende muzikale ambities. In Ferrara, waar hij in 1594 zijn eerste twee madrigaalboeken publiceerde en voor de tweede keer trouwde, vervolmaakte hij zijn compositietechniek.
Met Luzzascho Luzzaschi, de tot ver buiten Italië beroemde kapelmeester van Ferrara, kon Gesualdo het goed vinden. Hij bleef daardoor langer in Ferrara dan hij wilde maar een functie aan het hof trok hem toch niet. Na zijn verblijf in Ferrara trok hij zich terug in zijn eigen kasteel waar hij een Academia om zich heen verzamelde, een groep zangers en musici waarmee hij zijn composities uitvoerde.
Zijn schrijfwijze werd in de loop der jaren steeds grilliger. In de eerste drie boeken zijn veel invloeden van Luzzascho Luzzaschi te horen. Vanaf het vierde boek wordt hij persoonlijker en sluipen er steeds meer chromatische en gedurfde harmonieën in zijn madrigalen. Hij ontwikkelde het stapelen van modulaties, het steeds verder wegglijden van de hoofdtoonsoort, tot in het extreme. In het zesde boek gaat hij hierin zelfs zo ver dat we met terugwerkende kracht kunnen constateren dat hij zijn tijd hiermee meer dan drie eeuwen vooruit was. Het is niet voor niets dat componisten in de twintigste eeuw, onder wie Igor Stravinsky (Monumentum pro Gesualdo uit 1960) zo gefascineerd raakten door zijn madrigalen dat ze daarvan hun eigen bewerkingen maakten. Tijdgenoten van Gesualdo hebben zijn grillige
muziek waarschijnlijk helemaal niet begrepen. De extreme chromatiek van zijn latere madrigalen vond dan ook nauwelijks navolging.
Vulkanische invloed
Waaróm Gesualdo zo componeerde? Daar zijn flink wat boeken over volgeschreven. Zijn melancholische en opvliegende karakter wordt wel als reden aangevoerd, maar ook het feit dat zijn kasteel stond aan de voet van de Vesuvius en dat deze vulkanische omgeving zijn temperament en zijn muziek heeft beïnvloed. De musici, die Gesualdo zelf om zich heen verzamelde, componeerden al even grillig maar hun muziek bleef grotendeels binnen de muren van het kasteel.
Gesualdo had een voorkeur voor teksten die de liefde niet idealiseerden, met veel herders en bosnimfen die zongen van passie, vuur en dood. De teksten voor de madrigalen uit zijn laatste twee boeken schreef hij zelf omdat hij vond dat er geen dichters waren die in woorden konden uitdrukken wat hij in zijn noten wilde vangen. Over de literaire kwaliteit van deze teksten valt te twisten maar ze zijn natuurlijk wel op maat gemaakt voor Gesualdo’s muziek. Hij heeft zich ook in deze laatste boeken altijd bij het meerstemmige madrigaal gehouden. Van de nieuwe stijl van bijvoorbeeld Monteverdi moest hij niets hebben. Dat vond hij lichtzinnig Venetiaans gedoe. Hij bewees zelf dat de oude meerstemmigheid nog lang niet was doodgebloed want ondanks zijn heftige toonsoortstapelingen hield hij zich strikt aan de regels. Zijn zes madrigaalboeken bestrijken dus niet zozeer de ontwikkeling van het genre zelf als wel een strikt persoonlijke ontwikkeling van een componist die vrij was om te schrijven wat hij wilde en zich niet hoefde te conformeren aan de smaak van hof of kerk - in de zestiende eeuw een zeldzaamheid.
Gesualdo’s muziek spreekt bij ons moderne luisteraars nog steeds sterk tot de verbeelding. Toen in de loop van de twintigste eeuw de belangstelling voor renaissancemuziek steeds groter werd en er steeds meer zangers kwamen die deze muziek in de oorspronkelijke bezetting wilden uitvoeren bleek hoe moeilijk dat was. De meesten liepen er angstvallig omheen. Dat is de laatste decennia gelukkig veranderd. Vele ensembles, zowel in Italië als daarbuiten, hebben inmiddels selecties uit Gesualdo’s oeuvre op cd gezet. Maar een complete opname van alle zes madrigaalboeken door één ensemble was in de afgelopen dertig jaar niet meer gemaakt. De boeken zijn in chronologische volgorde door het Kassiopeia Quintet opgenomen en vanaf de eerste uitgave waren de reacties zeer enthousiast. Vooral diegenen die meenden dat alleen Italianen in staat zijn de muziek van Gesualdo optimaal recht te doen moeten zich bij het horen van het Kassiopeia Quintet, met zangers uit Portugal, Israël, Amerika en Nederland, eens ernstig achter de oren hebben gekrabd.
Ook de live-uitvoeringen, waarin het Kassiopeia Quintet Gesualdo’s madrigalen combineert met muziek van andere oude en nieuwe componisten, maken veel indruk. Daarnaast weet het kwintet met theatrale settings een nieuwe publieksgroep aan te boren van mensen die niet zo gauw naar gespecialiseerde concertseries zouden komen maar wel openstaan voor oude muziek. Zo bedient het ensemble zowel de doorgewinterde madrigaalliefhebber, die alle tot nu toe verschenen cd’s natuurlijk al lang heeft staan, als een nieuwe groep luisteraars. Die
kan nu via de complete set kennismaken met het oeuvre van één van de meest exuberante componisten van de renaissance. Met het verschijnen van de laatste twee cd’s, met uitvoeringen van het vijfde en zesde madrigaalboek, is de Gesualdocyclus van het Kassiopeia Quintet voltooid en kunnen we aan de hand van dit internationaal geprezen ensemble de ontwikkeling van Gesualdo haarfi jn volgen van het begin tot en met zijn nog altijd verbijsterende zesde madrigaalboek.
Het Kassiopeia Quintet en Globe hebben hiermee een project afgerond dat van groot muzikaal en muziekhistorisch belang is.
Carlo Gesualdo
Complete madrigaalboeken
Kassiopeia Quintet
Globe
http://www.kassiopeiaquintet.com/index.php?1
Relevante recensies