2007-08-13 13:22:50
Als zoon van een telkens ergens anders gestationeerde beroepsmilitair heeft zanger-gitarist Márcio Faraco overal in Brazilië gewoond en de verschillende muzikale stijlen van dat land in zich opgenomen. Die manifesteren zich nu in zijn eigen liedjes, zoals de opgewekte samba, de sierlijke, kamermuziekachtige choro, de intieme en jazzy bossa nova. Vooral dat laatste genre is geregeld te horen op deze cd, met zijn hinkelende, achteloos swingende ritmes, geraffineerde akkoorden en sensuele, dromerige zang. In tegenstelling tot zijn vorige, ook in Nederland goed ontvangen album Com Tradição, waarop hij zich in weelderige arrangementen liet begeleiden door een keur aan blazers, strijkers en toetsenspelers (velen afkomstig uit de groep van Hermeto Pascoal), heeft hij het dit keer sober gehouden: stem, gitaar en percussie. Kaal klinkt het echter nooit, want er is vaak een heel arsenaal aan slagwerk ingezet, en dankzij overdubs weeft hij rijke tapijten met allerlei soorten gitaren, zoals de Portugese variant, bekend van de fado, en de kleine cavaquinho. De sprankelende solo’s bloeien natuurlijk op uit de verleidelijke melodieën, en hoewel het grootste deel van de nummers uit romantische ballads bestaat blijft de spanning erin dankzij geraffineerde ritmische spelletjes, waarin snelle percussiepatronen worden afgezet tegen langzaam voorbij drijvende zanglijnen.