2009-08-11 15:49:10
Authentieke Haydn live en op cd
Twee eeuwen geleden stierf Franz Joseph Haydn, de grootmeester van het strijkkwartet, de man die dit genre niet - zoals beweerd - uitvond, maar wel volwassen maakte. Alle reden dus voor het Festival Oude Muziek én de platenmaatschappijen om hem te eren. Vier jonge ensembles, allemaal spelend op authentieke instrumenten bespannen met darmsnaren, laten horen dat de ontwikkeling van het kwartetspel bepaald niet stilstaat.
door Gerard Scheltens
Haydn, de vader van het strijkkwartet: associaties kunnen bedrieglijk zijn, want als er één clichébenaming hardnekkig is, is het wel ‘Papa Haydn’. Je stelt je hem dan voor als een brave, gemoedelijke huisvader, schrijver van gezapige muziek. In feite hebben we het over een van de grootste kunstenaars van zijn tijd, bijna de eerste die na jaren van werken in loondienst als hofmusicus het juk afwierp en zelfstandig werd. Een pionier die meer bijdroeg tot de ontwikkeling van genres als de symfonie (hij schreef er meer dan honderd) en het strijkkwartet (hij schreef er 68) dan wie ook van zijn tijdgenoten.
Haydn mag dan de geestelijke vader zijn van het klassieke strijkkwartet, de combinatie van twee violen, altviool en cello was al toegepast door Italiaanse componisten als Tartini, Pugnani en Sammartini. Maar eigenlijk waren hun galante divertimenti een soort suites, met een eerste viool die duidelijk de baas speelde over de rest van het gezelschap. De hoofse en elegante toon was bedoeld om de adel plezier te verschaffen.
Haydns vroegste kwartetten zijn nog helemaal in die stijl geschreven. Als kapelmeester aan het hof van de vorsten Esterházy leverde hij gewoon wat zijn broodheren hem vroegen. Maar de toon werd serieuzer naarmate hij ouder werd. Haydn ontdekte het strijkkwartet als ideaal middel van expressie: al in zijn opusnummers 9 en 17 was de elegantie geen doel meer, maar middel. De thematiek kreeg meer diepgang en werd verder uitgewerkt. Toch bleef de eerste viool nog domineren, zodat Tomasini, de concertmeester van de Esterházy’s, virtuoos kon schitteren.
Met de ‘Zonnekwartetten’ opus 20 is het klassieke strijkkwartet pas echt geboren. Alle vier instrumenten zijn even belangrijk geworden, de schrijfwijze wordt polyfoon, de klank wordt voller en rijker en er is meer contrapunt en thematische ontwikkeling. Toen Mozart deze kwartetten van zijn collega ontdekte, was hij diep onder de indruk. Hij werd erdoor geïnspireerd tot zijn ‘Haydn-kwartetten’, waarop vervolgens Haydn weer ging voortborduren. Zo beïnvloedden de meesters elkaar wederzijds en samen verschaften zij de modellen aan Beethoven. De vierdelige vorm bleef consequent gehandhaafd, al maakte het aloude menuet plaats voor een scherzo.
In sommige van Haydns kwartetten uit zijn middenperiode horen we de eerste violist toch weer enigszins de boventoon voeren. Logisch, want hij schreef ze speciaal voor Johannes Tost, een voortreffelijke amateurviolist. Toen Haydn reizen naar Londen ging maken, ontstond de ene reeks na de andere, opgedragen aan vorsten als Apponyi, Erdödi en Lobkowitz. De stijl werd steeds persoonlijker en kreeg meer diepgang. Toen hij ten slotte, midden in de compositie van opus 103, de pen neerlegde met de vermoeide woorden ‘Hin ist alle meine Kraft, alt und schwach bin ich’, kon hij bogen op een ontzagwekkend oeuvre van 68 strijkkwartetten die de grenzen blijvend hadden verlegd.
Vitale interpretaties op cd
Van Haydns 68 strijkkwartetten heeft elk twintigste-eeuws ensemble dat zichzelf respecteert natuurlijk het nodige op de plaat gezet, vooral uit de onuitputtelijke midden- en latere periode. De liefhebber die naar compleetheid streefde, werd in de jaren negentig op zijn wenken bediend door het Kodály Kwartet op Naxos. Het waren goede vertolkingen voor een heel nette prijs, maar het klankideaal van dit ensemble was het toch niet helemaal.
Het wachten was op de eerste uitvoeringen op ‘tijdeigen’ instrumenten. Dat wil zeggen: strijkinstrumenten met darmsnaren, gecombineerd met een speelstijl met nauwelijks vibrato, waardoor een wat dunnere en scherpere, maar tegelijk vitalere toon ontstond. Hoe warm en expressief dit kon klinken, bewezen de prachtige Haydn-uitvoeringen van het Quatuor Mosaïques, die vervolgens jarenlang een standaard bepaalden. Hier gingen zorgvuldigheid, spontaniteit, goede smaak en begrip ideaal samen, zo zelfs dat je haast zou denken dat je deze muziek nooit meer van anderen zou willen horen.
Daar is natuurlijk niets van waar. Vertolkers blijven zich ontwikkelen en er zal altijd behoefte blijven aan musici die de interpretatiegeschiedenis verder helpen. Hier treffen we vier aanstormende kwartetten die invloed hebben ondergaan van het Quatuor Mosaïques, maar die Haydn op het Festival Oude Muziek elk op hun eigen manier zullen benaderen. Jonge mannen en vrouwen met een frisse blik, teruggaande naar de originele bronnen, en - als we mogen afgaan op hun fraaie cd’s - de een nog mooier dan de ander.
Zo is daar het Schuppanzigh Kwartet, genoemd naar de negentiende-eeuwse violist die in Wenen zijn eigen kwartet oprichtte en onder andere veel voor Schubert gedaan heeft. Op de eerste cd van deze Duitse musici horen we een representatieve doorsnede: de vroege, de middelbare en de late Haydn. De klank is rijk en vol, de tempi zijn zorgvuldig gekozen en vooral in de langzame delen beluisteren we een diepgaand begrip voor Haydns ernstige kanten. Deze cd, terecht beloond met een Diapason d’Or, maakt razend nieuwsgierig naar deel 2, dat in 2010 zal verschijnen.
Uit Vlaanderen komt het Edding Kwartet. Het is genoemd naar een Deense denker, maar de aantrekkelijke uitvoeringen munten meer uit door frisse levendigheid dan door filosofische bezonkenheid. Wat een mooie klank, wat een enthousiasme en wat een harmonieus samenspel! Hun debuut-cd bevat Haydns laatste drie kwartetten, inclusief het onvoltooide opus 103. Het zijn prachtige interpretaties geworden, met een felheid die smaakt naar meer. De foto-onderschriften in het cd-boekje zijn onderdeel van een kunstproject, een pastiche in de geest van de interpretatie door het Edding Kwartet.
Het nu al befaamde London Haydn Quartet noemt zich naar de componist en heeft dus een naam op te houden. Ze maken dat helemaal waar met hun dubbel-cd’s van respectievelijk opus 9 en opus 17. Vroege kwartetten dus, maar twee series waarin al allerlei typische Haydn-trekjes al opduiken. De Londoners tonen dat verfijnde detaillering en een grote drive uitstekend kunnen samengaan.
Deels van eigen bodem is het Amsterdam String Quartet, dat kortgeleden het tweede deel uitbracht van wat een lange reeks moet worden. Anders dan de Londense collega’s geven zij de voorkeur aan een kriskras doorsnede door de periodes heen. Ook dit is karaktervol spel dat nauwelijks iets te wensen overlaat. Kwartetliefhebbers zien zich geconfronteerd met dilemma’s: het plezierige resultaat van gezonde concurrentie.
Joseph Haydn
Edding Kwartet
Strijkkwartetten opus 77/1, 77/2, 103. Etcetera KTC 1379
http://www.eddingquartet.com
Relevante recensies