Capuçon, Renaud

2010-02-10 20:42:43

Gautier en Renaud kiezen hun eigen weg

Is het dan alles goud wat de Capuçons aanraken? Of de Franse broers Gautier en Renaud nu samen spelen of met anderen, kamermuziek of soloconcerten, bekend of onbekend repertoire, hun uitvoeringen lijken nieuwe interpretatieve normen te stellen waar niemand omheen kan. Hun discografie breidt zich in snel tempo uit, en ook al spelen ze daarop meestal NIET samen (er is genoeg repertoire voor viool of cello alleen), het is vaste prik dat ze in één adem worden genoemd.

door Gerard Scheltens

Gautier Capuçon, de cellist, houdt er niet van om met broer Renaud te worden vergeleken. ‘We zijn heel verschillend’, zei hij in een interview, ‘we hebben goede en slechte kanten, we bespelen verschillende instrumenten, maar we vullen elkaar aan en wat meer is, we leren van elkaar.’
Nu ze allebei alweer fraaie cd’s hebben uitgebracht, lijkt de vergelijking onvermijdelijk, want ze hadden dezelfde gedachte: kies een overbekend werk, laat het als nieuw klinken en voeg een werk toe dat het verdient vaker op het repertoire te staan. Zo maak je liefhebbers van het ijzeren repertoire gelukkig en het minder bekende werk profiteert mee. Op zijn nieuwste cd, met Valery Gergievs Mariinsky-orkest uit Sint-Petersburg, speelt Gautier Capuçon twee Russische werken: Tsjaikovski’s Variaties op een rococo-thema, een standaardwerk voor cello en orkest, en de Symfonia concertante die Sergej Prokofjev in 1952 voor Rostropovitsj schreef. In deze stoere compositie, met een markant openingsthema en een rijk scala aan virtuositeit, lyriek en dynamiek, haalt Capuçon alles tevoorschijn wat Prokofjev erin stopte. Tsjaikovski’s variaties, getuigend van zijn liefde voor Mozart, speelt deze wendbare cellist heel anders, vol elegantie en zorgvuldigheid. Het blijkt mogelijk eventjes te verwijlen bij een schitterend detail van dit elegante werk en tegelijk een verhaal te vertellen dat soepel en vanzelfsprekend overgaat van de ene variatie naar de volgende. En de altijd enthousiaste en gedreven Gergiev, die van beide werken de Slavische ziel kent, vormt een congeniale eenheid met de jonge Franse cellist. Een cd om te hebben.
Datzelfde geldt voor de al iets eerder uitgebrachte cd van broer Renaud Capuçon, de violist, met het Rotterdams Philharmonisch Orkest. De dirigent is Gergievs opvolger bij dat orkest, Yannick Nézet-Séguin, die zich nu al onmisbaar en geliefd heeft gemaakt. Ook Renaud verbindt een overbekend repertoirestuk (Beethovens Vioolconcert) met een werk dat dit beslist moet worden: het laatromantische Vioolconcert van Erich Korngold, gecomponeerd in 1947 op basis van filmmuziek van de naar Hollywood geëmigreerde componist. Weelderiger klanken bestaan er bijna niet. Het is een klein half uur genieten en je laten meevoeren op beeldende vioolklanken, ingebed in geraffineerde, geniaal geïnstrumenteerde orkestklanken. Wat Capuçon en ‘onze’ Rotterdammers hier doen, kan niemand onberoerd laten. En dat na een totaal anders geaarde, maar al even voortreffelijke visie op het concert van Beethoven, dat in al zijn klassieke voornaamheid, maar tegelijk intiem en kamermuzikaal tot ons komt.
Heeft het Britse blad Gramophone gelijk als het schrijft dat Gautier Capuçon ‘the control and wisdom of a much older musician’ heeft? Jazeker, en datzelfde geldt voor Renaud. Maar ook: nee, want aan jeugdige spontaniteit ontbreekt het geen van beiden.

Beethoven, Korngold
Vioolconcert, op.61; Vioolconcert, op.35
Renaud Capuçon, Rotterdams Philharmonisch Orkest o.l.v. Yannick Nézet-Séguin
Virgin 6945890

http://www.intermusica.co.uk/capucon

Relevante recensies