2006-12-04 10:23:02
Zondenmis naar Jeroen Bosch en Gerrit Komrij
Nog maar een paar maanden geleden verscheen van Camerata Trajectina de prachtige cd Calvijn in de Gouden Eeuw. Nu wijst het ensemble met een muziekdramatische voorstelling vooruit naar het honderdste lustrum van het overlijden van de schilder Jeroen Bosch in 2016. Aanknopingspunt is het schilderij De zeven hoofdzonden. Die zonden worden door Gerrit Komrij tot leven gewekt in zeven geestige gedichten. Liederen zonder tekst uit omstreeks 1500 dienen als vehikel voor Komrijs poëzie.
Door Jurjen Vis
De katholieke kerk maakte vroeger een onderscheid tussen dagelijkse zonden en doodzonden, tussen kleine ongerechtigheden enerzijds en zware vergrijpen anderzijds. Alle zonden, grote en kleine, zouden uiteindelijk voortkomen uit de zeven hoofdzonden: hoogmoed, hebzucht, wellust, afgunst, onmatigheid, woede en luiheid. Het begrip zonde lijkt inmiddels ouderwets, maar de hoofdzonden zelf zijn nog altijd wijdverbreid.
De kranten staan er vol van. Waren het niet hoogmoed en hebzucht die de huidige crisis hebben veroorzaakt? Crisis of niet, Camerata Trajectina en Globe blijven mooie cd’s maken, in dit geval met een fraai vormgegeven boekwerk, zodat je met Bosch’ schilderijen op schoot een boeiende reis kunt maken door de late middeleeuwen. Artistiek leider Louis Peter Grijp heeft de hoofdzonden gevat in het raamwerk van een mis. Zo is als het ware een Missa peccati ontstaan, een zondenmis. De wisselende gezangen op teksten van Gerrit Komrij worden ingekaderd door de vaste gezangen Kyrie, Sanctus en Agnus Dei. Als in een dodenmis volgt een Requiem. Ten slotte komen aan bod Het Laatste Oordeel en, wegens een teveel aan zonden, de hel. Uitgerekend daarmee wordt Jeroen Bosch recht gedaan. In het uitbeelden van de hel was hij immers op zijn best, met al die varkens en vogeldraken die hun kans grijpen om de meest bizarre martelingen te verrichten...
Elf zangers, meer dan ooit tevoren, hebben zich voor deze productie bij Camerata Trajectina gevoegd en in de keurtroepen bevinden zich ook een paar oud- en jonggedienden van het Nederlands Kamerkoor. Dat is niet verkeerd. Vooral de mannenstemmen hebben nu een stevig fundament. Opvallend mooi voegt zich de naar zijn aard vrij scherpe stem van de altus Sytze Buwalda in het ensemble: een klank als van een oude zink, het vibrato perfect onder controle, werkelijk prachtig. De vaste instrumentalisten zijn voor de gelegenheid uitgebreid met rietblazers van het Vlaamse consort La Caccia.
Komrijs teksten voegen zich zo makkelijk in de cadans van de originele melodieën dat je als luisteraar maar nauwelijks opmerkt dat ze niet authentiek anno 1500 zijn. Nu sorteert de ongezouten humor van Komrij vooral effect als de maestro zijn gedichten voorleest voordat ze worden gezongen. Voor het Festival Oude Muziek 2005 had Camerata Trajectina Komrij chansons van Ockeghem laten ‘invullen’. Hij las voorafgaand aan de uitvoering steeds zelf zijn poëmen voor. Woest grappig, zeker door zijn wat geaffecteerde, quasi vermoeide manier van praten. Op deze cd doet Komrij er voornamelijk het zwijgen toe, maar hij is te horen in de Dodendans. Het is te billijken dat zijn aandeel is beperkt. Hij zou met zijn voordracht als hofnar alle aandacht naar zich toe hebben getrokken. En dat past niet in een zondenmis. IJdelheid genoeg in deze wereld.
Jeroen Bosch, Gerrit Komrij
De Zeven Zonden van Jeroen Bosch
Camerata Trajectina
GLO 6065
De zeven hoofdzonden
De zeven hoofdzonden zijn voorgesteld in de vorm van kleine genretaferelen: Woede als boeren, vechtend op een groene weide voor een herberg, Afgunst als een burenruzie in een stadje, Hebzucht als corrupte rechter, Onmatigheid als een smulpartij in een herberg, Luiheid als een ingedutte man die zijn geloof verwaarloost, Wellust als een decadent gezelschap in de buitenlucht en Hoogmoed als een vrouw die zichzelf bewondert in een spiegeltje dat opgehouden wordt door een duiveltje.
Om deze voorstellingen beter te kunnen begrijpen vergelijkt Bosch-kenner Charles de Tolnay ze met de miniatuur ‘Deugden en zonden’ in Augustinus’ De stad Gods uit ongeveer dezelfde tijd. Deze voorstellingen, die eveneens in een cirkel geplaatst zijn, gaan nog steeds uit van middeleeuwse abstracties, terwijl de schilder deze tastbaar maakt door ze in de context van zijn eigen tijd te plaatsen. Bosch’ voorstellingen zijn dus eerder genreachtig dan allegorisch. Het gevolg hiervan is, volgens De Tolnay, dat de schilder de mens niet a priori als slecht neerzet, zoals voorheen, maar a posteriori. Hiermee lijkt hij te willen aangeven dat de mens de keus heeft om over zijn eigen lot te beslissen. Waar zijn gedrag uiteindelijk toe kan leiden wordt in de hoekmedaillons aangegeven.
http://www.camerata-trajectina.nl/ct.php?l=nl&i=main
Relevante recensies