2007-07-31 14:58:24
Als Schuberts Winterreise een soort proeve van bekwaamheid is voor elke zichzelf respecterende lyrische tenor (een test die Ian Bostridge met glans doorstond) dan is het terrein waarop hij zich nu begeeft, wederom met de pianist Leif Ove Andsnes, nog betrekkelijk onontgonnen. Maar in feite doet de mate van bekendheid van een muziekstuk er niet toe: Bostridge laat zelfs op het meest gehoorde lied nog een nieuw licht schijnen, de luisteraar achterlatend met het idee zojuist iets unieks te hebben meegemaakt. Zo is het ook met de Gesänge des Harfers en met Totengräbers Heimweh, waarvan vooral het laatste getuigt van de onpeilbare diepte van Bostridge’ stem. Eenzelfde diepte vinden we terug in Andsnes’ uitvoering van Schuberts sonate D 958, die samen met de sonates D 959, D 960 en het Strijkkwintet in C zijn kamermuzikale zwanenzang vormt. Geen voortkabbelende tempi met hier en daar een in muzikaal opzicht bijna fatale dosis zwaarmoedigheid, wel lichtheid en een perfect gevoel voor timing. Kortom, Andsnes zet zichzelf niet alleen neer als Bostridge’ begeleider, ook solo is hij een ideale Schubertvertolker. Tenslotte een compliment voor de programmering, want deze ongebruikelijke combinatie van muziekstukken zou wel eens goed kunnen aanslaan!http://www.geocities.com/Vienna/1185/bostridge.html