Boi Akih

2008-02-21 11:22:31

Boi Akih maakt koninklijke cd

De muziek van Boi Akih is uniek. Hun nieuwe cd Yalelol omsluit een keur aan verschillende culturen die samenkomen in één stem en één akoestische gitaar.

door Frank van Herk

Zelden zullen een stem en een akoestische gitaar zo vol hebben geklonken, zo compleet en bijna orkestraal, als op de nieuwe cd van Boi Akih. Het duo, bestaand uit zangeres Monica Akihary en haar gitaarspelende levensgezel Niels Brouwer, is zo volmaakt op elkaar ingespeeld dat hun muziek, een ondefinieerbare melange van stijlen, gebracht lijkt te worden door één wezen.
Tijdens hun al tien jaar durende samenwerking heeft Boi Akih (prinses Akih) ook vaak andere musici uitgenodigd om met hen te improviseren, zoals de evenmin in hokjes onder te brengen cellist Ernst Reijseger en tablaspeler Sandip Bhattacharya, maar voor Yalelol, hun tweede plaat voor het Duitse Enja-label, hadden ze aan elkaar genoeg. Ze namen de stukken ook maar meteen thuis op, in Amsterdam-Noord, in de huiskamer, met de geluidstechnicus op de eerste verdieping. En de sfeer is inderdaad buitengewoon intiem, de luisteraar wordt meteen het hoogst eigen universum van het tweetal ingezogen. Dat wordt voor een groot deel bepaald door de poëtische teksten, die Akihary zingt in het Haruku, de taal van een van de Molukse eilanden, geboorteplaats van haar vader.
Het is een muzikale taal die zowel geschikt is voor langgerekte, glijdende noten als voor de ritmische scatzang, vaak unisono met de gitaar, die doet denken aan de Indiase vocale percussie. Die teksten gaan vaak over de zee, en zeker de langzamere nummers hebben ook iets deinends, als langzaam af en aan rollende golven, de ademtocht van de branding. Het zijn geen conventionele liedjes, met coupletten en refreinen, maar melodische lijnen die uit elkaar voort lijken te vloeien, met een vlekkeloze timing en subtiele nuances in de dynamiek. Akihary’s stem is een wonder van expressie, veelal warm en strelend, maar ook in staat tot klaterend vuurwerk, en zelfs, zoals in het intro van ‘Oi’, tot een vrolijk vogelgekakel waar stemkunstenares Greetje Bijma zich niet voor zou hoeven schamen. Dit alles met zo’n beheersing dat het een wonder mag heten dat ze autodidact is – ze is opgeleid tot beeldhouwster.
Brouwer, die de muziek componeerde, heeft jazz gestudeerd aan het conservatorium. Hij speelt vernuftig in elkaar geweven patronen met een volstrekte natuurlijkheid en swingende frasering. Ook de door flamenco geïnspireerde hoogstandjes klinken ongeforceerd, schijnbaar moeiteloos. In een paar stukken varieert hij de klankkleur van zijn instrument door het te ‘prepareren’, wat een klokachtig geluid oplevert.
Naast de genoemde Indiase en Andalusische invloeden kunnen er nog meer verwantschappen in het werk van Boi Akih worden aangewezen, zoals de klassieke zang van Cecilia Bartoli, de West-Afrikaanse van Oumou Sangaré, gamelan en andere Indonesische genres, maar eigenlijk is dat, zoals bij elke ‘folklore imaginaire’ uiteindelijk zinloos. De titel van de cd, Yalelol, betekent zoiets als ‘het niet-fysieke zijn’: volgens een Molukse traditie een dierenziel die een pasgeboren kind meekrijgt om het te steunen, maar volgens Brouwer en Akihary ook dat je leeft in en door anderen, want je kunt het niet alleen. Zo is het ook met deze muziek, waarin het wezen van andere culturen wordt weerspiegeld, maar die uiteindelijk spreekt vanuit één ziel.

Boi Aikh
Yalelol
Enja ENJ-9487 2

http://www.boiakih.com