2008-08-18 17:54:26
Het geheim van Claudio Abbado
Deutsche Grammophon heeft de vijfenzeventigste verjaardag van dirigent Claudio Abbado aangegrepen om eens flink uit te pakken. Een zestal releases met oud en nieuw materiaal leert dat de Italiaanse dirigent nog steeds een ongekend fenomeen is. Wat maakt Abbado toch tot Abbado? door Paul Janssen En dan is ook Claudio Abbado opeens 75 jaar. Op 26 juni zong heel muziek minnend Italië luidkeels ‘Tanti auguri a te’. Het is immers een klein wonder dat hun Milanese held er nog is, want Abbado heeft al menig gevecht gehad met vader tijd. Het grootste begon in 2000 toen er kanker bij hem geconstateerd werd. Het leidde uiteindelijk tot de verwijdering van een groot deel van zijn maag. En in 2002 tot het einde van zijn chef-dirigentschap bij de Berliner Philharmoniker. Abbado moest en moet het rustig aan doen en veeleisende chef-schappen horen daar niet bij. Daarom bedankte hij in 2005 ook voor de eer om wederom de muzikale leiding op zich te nemen van de Scala, het operahuis waar hij van 1968 tot 1986 de scepter zwaaide. Nee, voor Abbado geen verplichtingen meer. Hij verdeelt zijn krachten zoveel mogelijk over het Mahler Chamber Orchestra, het Luzern Orkest en het gelijknamige festival, het Orchestra Mozart en hier en daar misschien nog een weekje Berliner Philharmoniker. ‘Ik werk niet meer. Ik doe alleen nog maar leuke dingen,’ zei hij nog niet zo lang geleden over zijn uitgedunde agenda. ‘Ik draag een passie uit.’ Alsof hij ooit iets anders heeft gedaan. Abbado is immers synoniem met gloed- en gewetensvol musiceren. Hij is een van de weinige grote naoorlogse dirigenten die niet uitblinken in egogerichte ijdelheid, maar die slechts de muziek laten spreken. De Italiaanse orkestleider is wars van sterallures. Toch heeft juist die houding hem de meest trouwe schare fans van alle dirigenten opgeleverd. De ‘Abbadiani’ reizen hun idool waar mogelijk na en geven na elk concert met een bloemenregen blijk van hun waardering. Het laat Abbado ogenschijnlijk koud. Hij praat liever over de eigenhandig herstelde flora en fauna rond zijn villa op Sardinië waar hij zo’n negenduizend bomen liet planten. Verder moeten de concerten en de cd’s het verhaal maar vertellen. En dat doen ze. Deutsche Grammophon, de maatschappij die Abbado zo ongeveer zijn hele leven trouw is gebleven, heeft de vijfenzeventigste verjaardag van de sterdirigent tenminste aangegrepen om eens flink uit te pakken. Zo verschenen alle Beethovensymfonieën in een box met vijf cd’s. Deze live-opnamen met de Berliner Philharmoniker waren grotendeels al op dvd verkrijgbaar, maar nog niet op cd. Abbado beschouwt de ‘re-edited version’ als zijn definitieve visie op het symfonische monument dat Beethoven bij elkaar schreef. De eerder uitgebrachte Beethovenset met de Berliner is daarom op zijn verzoek niet meer verkrijgbaar. Ook de andere cd’s hebben de schijn van finaliteit over zich. De vioolconcerten van Mozart met Giuliano Carmignola als solist en Abbado’s eigen Orchestra Mozart op historische instrumenten en een aantal symfonieën verspreid over twee cd’s van diezelfde Mozart met hetzelfde orkest staan voor zijn definitieve kijk op het enfant terrible uit Wenen. Op een driedubbel- cd met de pianoconcerten van Beethoven en Maurizio Pollini achter de vleugel laat Abbado nog eens zijn licht schijnen op de verwording van het klassiek concert tot een romantisch vehikel. Een mede door Abbado zelf samengestelde selectie van Marsen en Dansen die hij door de jaren heen opnam, staat voor de frivole kant van de Italiaanse dirigent. En op de dvd Claudio Abbado in Concert laten twintig tot dertig jaar oude beelden de magie van Abbado op het podium niet alleen horen maar ook zien. Fascinerende beelden zijn het, zoals ook de recente opnamen fascinerende opnamen zijn. Want uit alles blijkt een grote liefde voor de muziek. Een compromisloze liefde ook. Niet voor niets heeft Abbado nooit een chef-dirigentschap in de Verenigde Staten geaccepteerd. Hij wilde zich niet aan banden laten leggen door arbeidstijden en vakbonden maar gewoon muziek maken met de musici van zijn keuze. ‘Ik wilde als kind al mooie dingen met geluiden maken,’ zei hij ooit. ‘Ik heb nooit nagedacht over een carrière of belangwekkende posities.’ Door die houding werkt hij nu nog met de beste orkesten ter wereld. En als die beste orkesten niet beschikbaar waren, of niet de bevlogenheid en toewijding brachten waar hij naar op zoek was, richtte hij zelf wel een orkest op. Want middelmatigheid komt in het vocabulaire van Abbado niet voor. Toen een van de musici van het London Symphony Orchestra, waar Abbado tussen 1979 en 1987 chef-dirigent was, ooit durfde te zeggen dat het orkest tijdens repetities niet het beste gaf omdat de musici altijd vijftig procent voor het concert zelf bewaarden, antwoordde Abbado doodleuk: ‘Dan zal ik jullie toch eerst op die eerste vijftig procent moeten zien te krijgen.’ Vandaar dat Abbado nog altijd gek is op jonge musici. Op musici die nog niet verpest zijn door vakbonden en hypotheekverplichtingen, op musici die gewoon door willen gaan en het beste willen geven dat ze hebben. Om die reden stond hij al in 1978 aan de basis van het European Union Youth Orchestra en om vergelijkbare redenen richtte hij het Mahler Youth Orchestra op. In 2004 herhaalde hij zijn vaardigheid om uit het niets gloedvolle orkesten op te richten nog eens met het in Bologna zetelende Orchestra Mozart, een groep jonge musici die zich vol enthousiasme op de wijze lessen van de historische uitvoeringspraktijk heeft gestort en inmiddels belangwekkend aan de verjaardag van Abbado heeft bijgedragen. Abbado weet musici aan zich te binden en op de toppen van hun kunnen te krijgen. ‘Het idee kreeg vorm toen ik in de vroege jaren zestig kamermuziek doceerde in Parma,’ zei hij al eens over zijn geheim. ‘Ik had toen niet zoveel engagementen, dus ik moest iets omhanden hebben. Het docentschap was een geweldige ervaring. Ik leerde veel van deze jonge musici en we begonnen kamermuziek te maken met steeds grotere groepen. Toen ik met het European Union Youth Orchestra begon, ben ik daar gewoon mee doorgegaan.’ Abbado maakt kamermuziek met orkesten. En dat werkt. Want de musici blijven bij Abbado terugkomen. De musici die ooit in het Mahler Youth Orchestra speelden, verenigden zich later in het Mahler Chamber Orchestra. En dat ensemble vormt weer het hart van het orkest van het Festival van Luzern, misschien wel het ultieme statement van en voor Abbado. De musici die in dit orkest spelen, geven een deel van hun vakantie op om twee weken samen met Abbado in Zwitserland te zijn. En het zijn niet de eersten de besten. Wat te denken van een cellosectie met Natalia Gutman, Clemens Hagen en Valentin Erben? Of Sabine Meyer en de leden van haar kamermuziekensemble als aanvoerders van de blazers? ‘Ik zou mijn vrije tijd voor niemand anders opgeven,’ zei Wolfram Christ, eerste altviolist van de Berliner Philharmoniker, vorig jaar over zijn deelname aan het orkest van Luzern. ‘Abbado werkt met musici die gewend zijn aan kamermuziek en die de kunst verstaan naar elkaar te luisteren. Abbado is één met de muziek en de musici en laat ze spelen. Dat is zijn kracht. Daarin is hij uniek.’ Het geheim van Claudio Abbado. Zo simpel is het.
http://www.sonyclassical.com/artists/abbado/