Neve, Guido de

2014-10-14 09:07:30

Mijn verhaal…

Ik ben geboren in een muzikaal gezin. Mijn moeder was een echt muzikaal talent, een briljante pianiste, maar had het ongeluk haar jeugd te zien kapot maken door de 2de Wereldoorlog… Daarenboven, als vrouw beroepsmuzikante worden tijdens die periode, dat deed men nu eenmaal niet.
Deze gemiste kansen hebben mijn beide ouders bewust opnieuw willen creëren voor hun kinderen. Al mijn zussen en broer speelden muziek en werden professionele musici. Ik zat als baby in de “kakstoel” en mijn zussen vertelden mij sprookjes van Roodkapje ea. met begeleidende klanken op de piano. Het schijnt dat ik het uitkrijste van plezier en heel angstig keek bij de donkere klanken die spannende momenten uit het sprookje moesten onderstrepen. Zelf herinner ik mij daar niets van.
Ik herinner mij wel heel duidelijk hoe ik later achter een viool vroeg. Ik wou ook muziek kunnen maken zoals mijn broer en zussen. Ik kreeg een viool en vond het geweldig, drie weken lang… Daarna vond ik buiten spelen toch veel plezanter… Maar mijn ouders waren onverbiddelijk: elke dag tien minuutjes viool spelen, met minder kwam ik er niet vanaf. En dat was behoorlijk tegen mijn zin, het nieuwe was eraf… Ik herinner mij hoe ik “soldaatjes” op de pupiter plaatste en dan in mijn fantasie hen liet vechten terwijl ik mijn études en stukken doorspeelde op de viool. Niet echt een voorbeeld voor andere kinderen…

Ik had een super fijne vioolleraar, Dhr. Beckx. Deze lieve man zei altijd hetzelfde in de vioolles: “Zeer goed! Volgende week de volgende drie stukjes!” Met Pasen lagen er eitjes verstopt, met Sinterklaas, was er speculoos. Het was heerlijk, ik hield echt van mijn vioolleraar. Maar: de “rozijntjes”’ in zijn brood waren superlekker, alleen was het brood niet echt voedzaam…

Toen ik 11 was, mocht ik dankzij de voorspraak van de pianolerares van mijn zussen, Mevr. Druyts, gaan voorspelen in het grote Conservatorium in Brussel. Ik herinner mij daarvan dat het buiten heel koud was en sneeuwde. Mijn moeder had me dus goed ingeduffeld voor de lange reis van Hasselt naar Brussel. Daarentegen was het binnen heel erg warm en met al die dikke truien aan voelde ik me niet erg comfortabel om te spelen. Toen ik dus voor die “professoren” stond, trok ik nog snel een trui uit, maar alles kwam mee en ik stond daar in mijn bloot bovenlijf… Wat een entree….

Ik mocht er meteen beginnen, eigenlijk opnieuw beginnen… Mijn nieuwe lerares, Kati Sebestyèn, werd mijn viool-mama. Ik moest helemaal terug van nul starten, maar nu met de handen en armen op de juiste plaats. Ik kreeg van haar een super-stevig technisch vioolfundament met de Hongaarse vioolmethode van Josef Bloch. In plaats van te willen pronken met dat kleine getalenteerde kereltje en me van concert naar concert naar wedstrijd naar… te slepen, gaf ze me hiermee een basis waarop ik de rest van mijn leven zou kunnen verder bouwen. Iets wat ontzettend belangrijk is in het vioolspelen en waar ik haar nog steeds heel dankbaar voor ben! Merci Kati…

Op mijn 14de gebeurde er iets bijzonder. Ik had examen afgelegd en had het maximum van de punten gekregen van de internationale jury waarvoor ik had moeten spelen. Ikzelf was totaal verrast. Ik had geen enkel idee hoe goed of slecht ik speelde. Ik speelde en dat was het. Noch mijn lerares, noch mijn ouders lieten mij merken dat ik toch wel bijzonder goed viool speelde voor mijn leeftijd.
Die zomer mocht ik naar een masterclass in Duitsland en hoorde er fantastische super-violisten spelen! Ik wou dat ook kunnen… Ik wou ook “zo” kunnen viool spelen!!! Ik begon te studeren als een gek: 10, 12 uren per dag, elke dag tot diep in de nacht. Ik vloog vooruit, er was geen houden meer aan. Viool, viool, viool….

En op mijn 18de gebeurde er opnieuw iets, opnieuw op een masterclass. Ik was net afgestudeerd in Brussel met de grootste onderscheiding en speciale gelukwensen van de jury. Die zomer trok ik naar Sandor Végh. We moesten allemaal voorspelen op de eerste dag van de cursus. Végh onderbrak iedereen al na een paar maten, ruw en onbeleefd: “Nächste!”. Toen moest ik spelen… ik begon aan de Chaconne van Bach, hij liet ze mij helemaal uitspelen…
En toen zei hij woorden die mijn leven hebben veranderd: “Jij speelt heel goed viool, zelfs beter dan ik op jouw leeftijd, maar van muziek heb je niets begrepen!” Ik stond versteld… Hoe kan dat nu, viool spelen is toch hetzelfde als muziek maken? Ik begreep er niets van, maar het zaadje was geplant. De vragen begonnen in mij op te komen…

Het was tijd voor een andere leraar. Hoe dankbaar ik Kati ook was voor alles wat zij mij geleerd had, ik wist al op voorhand wat ze mij ging zeggen als ik voor haar voorspeelde. Tijd dus om een frisse wind te laten waaien. Even later ontmoette ik Augustin Léon-Ara en besloot om bij hem verder te studeren. Zijn eerste opdracht was om niet naar de les te komen voordat ik mijn eigen interpretatie van een nieuw werk had gemaakt. Probleem! Dit had ik nog nooit moeten doen.
Opeens werd mij echt duidelijk wat Végh mij gezegd had…

Met Léon-Ara had ik afgesproken om 3 jaar zijn student te worden. Het eerste jaar bakte ik er niets van, ik had lessen nodig waarin mij verteld werd wat ik moest doen. Het tweede jaar begon ik stilletjes aan mijn eigen persoonlijkheid te ontwikkelen. Het derde en laatste jaar was moeilijk, ik slaagde er eindelijk in om zelf iets te interpreteren, maar mijn leraar kon niet mee! Keer op keer riep hij: “Maar nee, dit kan je niet doen! Dat is niet de traditie!”. Maar ik was niet op zoek naar de traditie, die lag voor het grijpen op alle plaatopnames. Ik zocht mijn eigen stem…
Het waren moeilijke lessen, maar ik had veel respect voor mijn leraar en als ik er achteraf aan terug denk, moet hij ook voor mij respect gevoeld hebben. Want ondanks alles, bleef het contact heel warm en vriendelijk. Bedankt Augustin, om mij op weg te hebben gezet in mijn zoektocht naar mijn klank, mijn denken in muziek.

Na deze drie jaren, ik was ondertussen 21, wou ik verder op zoek gaan, maar nu alleen. Mijzelf vinden…

Ik woonde op een zolderkamertje in de Marollen, het oudste maar ook armste centrum van Brussel, samen met mijn hondje Moustache. Dagelijks speelde ik een uurtje op straat om aan geld te komen. De intendant van het Koninklijk Filharmonisch Orkest van Vlaanderen bood mij aan om concertmeester te worden, maar ik had een andere weg te gaan. Ik wou nog verder ontwikkelen, mijn eigen stem vinden…
Ik leefde heel bescheiden, eigenlijk in armoede. Vlees at ik nooit, kon ik niet betalen, en mijn kleren kocht ik bij het Leger des Heils… Het was een harde en moeilijke tijd. Wat kon het toen koud zijn in de winter op mijn zolderkamertje, ik ril nog als ik eraan terug denk… Maar ik was gelukkig, ik was alleen maar bezig met mijn muziek. Beroemd worden of geld verdienen waren dingen waar ik simpelweg nooit aan dacht, ze waren totaal afwezig.
Zo zijn zeven jaren voorbij gegaan. Ik heb er nu nog altijd geen spijt van dat ik die jaren zo geleefd heb, integendeel. Ik heb toen ook op één van mijn dagelijkse “optredens” op straat mijn allermooiste compliment gekregen. Het was al avond aan het worden en ik stond te spelen in de Nieuwstraat in Brussel, een drukke winkelstraat in het centrum. Ik had gezien dat er een oude, armoedige vrouw was gaan zitten om te luisteren naar mij. Toen ik eindelijk stopte met spelen, kwam deze vrouw naar mij en bedankte mij met de woorden: “Bedankt voor je mooie muziek, je hebt mijn dag goed gemaakt.” Nooit nog heb ik zulk een ontroerend compliment gekregen na één van de talloze concerten die ik sindsdien gespeeld heb. Ik zie haar nog zo voor mij staan…

In deze periode heb ik ook geleerd dat een eigen manier van spelen ontwikkelen niet altijd iets is waar je succes mee oogst… Ik herinner me nog zeer levendig hoe ik van docenten van het conservatorium na een optreden met de vioolsonate van Sjostakovitsj de verbouwereerde reactie kreeg: “Maar je kan toch niet zonder vibrato spelen! Waarom doe je dat?! Jij kan mooi spelen!”. Ja, senza vibrato was toen heel vreemd… Ook op wedstrijden haal je daar geen succes mee. Zo heb ik nooit meer zo’n overweldigende ovatie gekregen van een publiek als na mijn 1ste ronde in de Koningin Elisabeth wedstrijd. De zaal “ontplofte” zowat na mijn laatste noot – typisch natuurlijk voor een concours – maar… Ik lag eruit. Geen 2de ronde meer. Bach was te anders bevonden…

Mijn zoektocht beperkte zich echter niet alleen tot het musiceren. Mijn nieuwsgierigheid leidde mij naar nieuwe, hedendaagse muziek, maar ook naar partituren en manuscripten uit het verleden. Zo vond ik in het Conservatorium van Verviers, in een oude brandkast, een aantal manuscripten van Guillaume Lekeu. Korte strijkkwartetten en een werk voor viool en piano. Het geeft een goed gevoel om vandaag te zien hoe deze werken hun weg gevonden hebben naar meerdere uitvoerders en podia.
Van het aantal creaties van nieuwe en oude muziek ben ik ondertussen de tel kwijt. Ik heb daar altijd veel tijd en energie in gestoken omdat ik vind dat dit een onderdeel is van mijn artistieke opdracht. Anderzijds heb ik daar ook veel aan te danken. Niets is zo uitdagend en leerrijk als een “maagdelijke” partituur.

En zo ging mijn leven verder: studeren en concerten spelen. Ik ben rond mijn 30ste ook beginnen lesgeven. Ik had iets opgebouwd om door te geven aan jonge mensen. En het is fijn om met jonge mensen te werken. Ik heb er meerdere goede vrienden aan overgehouden en dat is ook belangrijk in het leven!

Rond mijn 40ste stond ik voor een moeilijke keuze: verdergaan zoals ik bezig was, of andere wegen bewandelen. Ik leidde een heel druk leven als primarius van een uitmuntend strijkkwartet maar voelde hoe ik mijzelf begon te herhalen. Er kwam sleur op… Ik voelde de nood om mijn leven een andere wending te geven. Uiteindelijk heb ik tijdens een sabbatjaar de tijd genomen om even stil te staan. Twee dingen trokken mij heel erg aan: clown worden – wat een fantastisch beroep! In Parijs kan je dat gaan studeren! – ofwel barokviool gaan studeren…

Bijna was ik vertrokken naar Parijs om clown te worden, maar uiteindelijk heb ik besloten om bij de viool te blijven. Uiteindelijk had ik al zoveel kennis opgebouwd als musicus en als clown moest ik helemaal van nul beginnen. En last but not least , voelde ik diep in mijzelf dat ik het musiceren toch zou blijven missen… Dus ben ik beginnen barokviool te studeren. En… ik heb afgezien! Andere viool, andere snaren, ander klankbeeld, andere manier van spelen, andere intonatie… Het leek wel of ik opnieuw moest leren viool spelen!

En zo zijn wij op vandaag beland. Ik speel nu op drie violen: de barokviool, de klassieke/romantische viool en de moderne viool. Dit stelt mij in staat om heel boeiende programma’s samen te stellen. Zo breng ik tegenwoordig regelmatig programma’s voor viool solo waarin ik begin met Bach op barokviool, dan de romantische viool (Ysaÿe!) en eindig met hedendaagse muziek op de moderne viool. Zo kan ik perfect de klankwerelden van de verschillende instrumenten exploreren. Klank… het was de essentie van mijn zoektocht als jongeman en het leidde me ook nu weer naar deze nieuwe wending in mijn leven.
Wat ben ik blij dat ik dit moeilijk kruispunt in mijn leven niet gemist heb! En, misschien zou ik toch maar een slechte clown geworden zijn…

Wordt vervolgd!

http://www.guidodeneve.be/